de vele gezichten van Tokio

Als we door het TOP museum (Tokyo Photographic Art Museum) struinen zien we de rauwe kant van de stad, iets wat we ons bijna niet kunnen voorstellen. Alles komt hier zo schoon en beschaafd over. Desalniettemin begrijp ik natuurlijk dat een stad met 14 m inwoners ook een ander gezicht kent en Fuchikami Yuta geeft dus beeld aan mijn verstand. Middels zijn foto’s zien we mooie, eerlijke maar ook confronterende portretten van een vaste groep gevarieerde ‘bewoners’ en bezoekers van het Ueno park. Juni dit jaar is hier de eerste wet aangenomen die anti-LGBTQ-discriminatie aanpakt, na maandenlange druk op de regering om seksuele minderheden wettelijke bescherming te bieden. In de Japanse samenleving ligt de nadruk op groepsidentiteit en seksualiteit wordt duidelijk als een privéaangelegenheid beschouwd; Er wordt niet mee gepronkt en is min of min verborgen. Deze fotograaf laat het zien, evenals de armoede.

Het is een groot contrast met de wijk waar het museum gevestigd is. Hier vooral luxe koffie shops en kleine, perfect gekapte, hondjes die als kinderen behandeld worden. Speciale honden fashion inclusief design’kleding’ en glitter & glamour riempjes.

Satie in Shimokitazawa

Een heel ander gevoel geeft de wijk Shimokitazawa. Een kleurrijke hipsterbuurt met veel cultuur, vintage winkels en live muziek. Na de Tweede Wereldoorlog een knooppunt voor de zwarte markt, nu een schatkamer voor modeliefhebbers en een dynamische artistieke scene. Terwijl we van een koffie genieten wordt er continue van de buurt piano gebruik gemaakt. En hoe.. Een jongetje van een jaar of acht speelt alsof hij morgen reeds een solo concert kan geven, fanatiek gefilmd door zowel zus als moeder, hetgeen bij mij alweer medelijden opwekt. Als we applaudisseren knikt hij verlegen. Verlegenheid kent hier vele gradaties, gaat in de restaurants en winkels vaak richting gedienstig en zelfs onderdanig. Introvert is het woord wat past bij de volgende pianist die plaatsneemt. Hij speelt zo ongelofelijk mooi; een doordachte en trage Satie – Trois Gymnopédies. Zijn muziek en houding ontroert me. De man, veertiger, spreekt amper Engels maar Joris krijgt er toch wat uit. Hij woont nabij en speelt hier vrijwel elke dag. Thuis heeft hij enkel een elektrisch keyboard en hier hoort hij zijn spel op een akoestische piano. Bladmuziek zit altijd in z’n rugzak. Hij kan er helaas niet van leven en dus is hij ook programmeur. Hij komt wel drie keer terug, staat dan naast Joris, vraagt iets met zachte stem of is gewoon stil terwijl Joris voorbijgangers fotografeert met z’n favoriete Fuji. Elke keer weer neemt hij plaats achter de piano en start een mooi stuk. Het past gewoon in elkaar en ik meng me bewust niet in de interactie. Nippend van mijn koffie kijk ik toe terwijl ik probeer te begrijpen wat ik zie.

De jongen achter de bar van Sarutahiko is (terecht) trots op z’n flat white – die had hij nog niet eerder gemaakt. Past ook zeker niet bij de hipster cultuur, ik weet het… Drip coffee is natuurlijk de nieuwe espresso, maar doet mij teveel denken aan de thermoskan met Douwe Egberts roodmerk.

Als we einde dag door een zijstraatje lopen, richting weer een goed verborgen Bib Gourmand recommandatie (Chukasoba Kotetsu – bekend om zijn dashi), passeren we een kleine hondentrimsalon. De opties voor een ‘Kawaii’ hondje zijn legio. Hij blijkt in een Netflix serie voor te komen (Dogs, season 1, episode 4: scissors down), Dit gegeven geeft een nog groter ‘Kawaii’ gehalte en is vast goed voor z’n klandizie. Het is een wereld op zichzelf, laat ik het daar maar op houden.

voor- oorlogs yanata

Weer een heel andere wijk is Yanata, een van de oudste wijken van Tokio en daarmee een van de weinige wijken met veel voor-oorlogse gebouwen. Hier geen hoogbouw, maar houten huizen, voormalige sake brouwerijen en mooie villa’s, omringt door het nodige groen. Ooit lagen hier de gembervelden van Yanaka, daarna werd het een tempeldistrict. De overvloed aan heiligdommen en tempels is terug te voeren tot het feit dat deze wijk tijdens de Edo-periode een woonwijk was voor de samoerai. Zij waren diep verbonden met het boeddhisme en het shintoïsme, en velen van hen bouwden kleine heiligdommen en tempels in hun complexen als plaatsen van aanbidding en bescherming. Het is ook de thuisbasis van de enorme begraafplaats. Hier moeten dus, naast de ‘gewone mensen’, volledige samoerai families liggen. Uiteindelijk zijn we te laat om het grote kerkhof goed te verkennen, het gaat schemeren (dat gebeurt hier al rond half vijf) en terwijl we ergens aan de rand staan komt er een oud mannetje op z’n fiets ons ophalen. Hij zwaait, knikt en wijst. We weten genoeg, het is niet de eerste keer dat we vriendelijk verzocht worden ons naar de uitgang te begeven.

Het is ook in deze wijk dat we de Jyomyo-in tempel met z’n 25.000 Jizo’s bezoeken, de beschermgoden van kinderen en reizigers. Blijkbaar niet populair want we zijn de enige bezoekers. Vreemd, want wel bijzonder, zóveel wachters. Het schijnt dat ze hier ook jaarlijks een dienst houden voor de Hechima Kuyo. Dat is een sponskomkommer waarvan wordt gezegd dat deze op wonderbaarlijke wijze astma of een vervelende hoest geneest. Natuurlijk is er ook een Hechima Jizo, speciaal voor deze gelegenheid, maar welke van de duizenden Jizo’s de sponskomkommer Jizo is?

SCAI the bathhouse

Nabij is ook SCAI, een voormalig badhuis waar nu tentoonstellingen worden gehouden. We zien er werk van Darren Almond. Zijn laatste werk, Haboku Valley, zou echt héél goed passen in de bakkerij, zowel qua stijl als afmeting (211 x 250). Alleen de aanschafwaarde is nog even een dingetje. Vind ik dan, ondanks het feit dat het vast een goede investering zal zijn.

okuno

In Ginza zijn we vooral onder de indruk van het Okuno gebouw. Daterend uit het vroege Shōwa-tijdperk (1926-1989) valt het direct op. Ooit een luxe appartementen complex, nu een verzamelgebouw voor kunstenaars en vol met een diversiteit aan galerieën. Het staat midden tussen de ultra moderne winkelpuien en is van binnen nog veel gaver dan we hoopten. Beetje Berlijn achtig; oud, authentiek, deels vervallen en daardoor een geheel eigen karakter. We ontmoeten er onder andere de vintage horloge verzamelaar Take. In 2025 gaat hij nu samen met Joris naar de Rikketik beurs in Houten. Met de excentrieke tweeling Yu en Shu Okamoto hadden we vooral veel plezier en van de Ryoji Matsumoto expositie zouden we wel iets willen aanschaffen. Echter, het gebouw zelf maakte op ons de meeste indruk.

Tot slot lopen we op een van de avonden toch ook nog even langs de Sensō-ji tempel. We eten daar waar ik zes jaar geleden ook was. Bij Daikokuya. De kisu-fish tempura staat nog steeds op het menu, zal ook wel nooit veranderen. Maar de mooiste avondwandeling was wel langs en over het water. Speciale feestverlichting voor de decembermaand leidde ons richting ons baken nabij het hotel: de eveneens verlichte Sky Tree. Handig zo’n herkenningsteken, steekt overal boven uit.

Samenvattend vinden we Tokio lang niet zo druk, hectisch en chaotisch als wat het imago doet voorkomen. Natuurlijk geldt dat niet voor de Shibuya Crossing met z’n neon reclames, maar Time Square is ook zelden rustig. We zouden het meer omschrijven als een soort geordende chaos en vooral groot en uitgestrekt. De stappenteller draait dus op volle toeren. Kan haast niet anders met het weer, zomers en zonnig. De warme jas mocht continue op de kamer blijven.

Een prima start dus!

Plaats een reactie