De treinreis van Nikko naar Kanazawa verloopt vlot. Enige uitzondering hierop is de lunch tijdens de overstap in Omiya. We dachten ruim voldoende tijd te hebben, maar hadden geen rekening gehouden met een onbegrijpelijke automaat waarmee je je bestelling moet plaatsen bij een van de (vele) eetstalletjes. En als je dan zover bent – alles enkel in het Japans dus we gokken op onze logica – dan accepteert de ouderwetse robot geen buitenlandse kaarten. De hele riedel opnieuw met aan het eind cash betaling. Stap 1 voltooid. Vervolgens haalt iedereen zijn eten af bij een van de vele kraampjes nadat er iets omgeroepen wordt. Onbegrijpelijke taal. Ook staan er nummers op een scherm. Voelt als bingo wanneer we ons nummer zien verschijnen, echter dan nog het bijbehorende eten zien te vinden en dus leuren we met ons bonnetje langs de diverse kraampjes. Inclusief rugzakken in een mudvolle tent. Ik ben blij als iemand (al glimlachend en knikkend) ‘hai’ zegt. Bingo. Het eten toont verrassend weinig gelijkenis met het plaatje op de machine, ik zeg echter braaf ‘hai’ en knik vriendelijk terug. Nog een klein kwartier tot vertrek en het perron ligt niet direct naast deze bijzonder authentieke en enigszins verwarrende markthal. Joris neemt en passant nog even wat foto’s van de ouderwetse filmposters terwijl ik probeer om in recordtempo en zonder knoeien een zacht gebakken ei met stokjes naar mijn mond te krijgen. Geen sinecure. Had ik maar het plaatje van de noedels aangetikt, zoals het merendeel van de aanwezigen. Dan enkel slurpen en hopen op een loden pijp als slokdarm.

Enfin, we halen uiteindelijk precies de overstap en arriveren geheel volgens plan zo’n 500 km verderop op Kanazawa station. Hierbij hebben we het hoofdeiland Honshu dwars overgestoken richting de Japanse Zee.
klein kyoto
Kanazawa is de prefectuurhoofdstad van Ishikawa en wordt ook wel het kleine broertje van Kyoto genoemd, dit omdat er ook hier nog oude stadsdelen zijn inclusief tempels, zentuinen en geisha’s. Sterker nog, er zijn drie Geisha gebieden en ook nog het Nagamachi district, het vroegere domein van de samoerai.
Voordat we daaraan kunnen beginnen willen we echter eerst een klein ongemak oplossen. Helaas waren we beiden zo slim om geen reisstekker in de bagage te stoppen. Hoeveel van die dingen we al niet thuis heb liggen… Thuis is echter niet hier en inmiddels zijn de batterijen van de Fuji toch echt wel toe aan nieuwe energie. Moe, de eigenaresse van ons prachtige houten ‘tiny house’ in Kanazawa, geeft aan te kunnen helpen. De moeder van Moe, Chikako, die overigens achteraf niet haar echte moeder blijkt te zijn, belt diverse zaken af en uiteindelijk rijdt ze ons naar de andere kant van de stad richting een soort mega media markt. Hier is het probleem inderdaad zo verholpen en zijn toekomstige foto’s veilig gesteld. Chikako spreekt goed Engels aangezien ze jaren in Nieuw Zeeland heeft gewoond alwaar ze een stichting had opgericht om extra onderwijs aan Japanse kinderen te bieden die door gebrek aan goede integratie niet mee konden komen. Nu gepensioneerd, maar nog steeds zeer actief. Moe was dus een van haar ‘kinderen’ en nu, jaren later, zijn ze weer herenigd. Chikako weet veel te vertellen over de geschiedenis van Japan en in het bijzonder van Kanazawa. Bijdehand en humoristisch, wat een schat van een vrouw. Moe geeft kook workshops aan buitenlandse toeristen. Na 10 jaar jurist te zijn geweest in hectisch Tokio was ze er wel klaar mee. Tezamen met de Airbnb verhuur en een echtgenoot die timmerman is lijkt ze haar nieuwe leven omarmt te hebben, al heeft de COVID periode natuurlijk een flinke financiële weerslag. Dat gezegd hebbende, ze hebben een prachtige machiya; een traditioneel houten koopmanshuis. Hier geeft ze ook haar kooklessen en de timmerman heeft ervoor gezorgd dat wij dus een fantastisch en perfect ingericht mini huisje hebben. Het ligt achter het huis, verbonden middels een klein Japans tuintje. De oude huizen zijn hier veelal smal en diep, dit omdat de belasting werd berekend op de breedte van het huis.

Ons huisje heeft naast het tuintje mooie shōji schuifdeuren, een echt 2-persoonsbed (is hier een uitzondering) en een Japans zitbad dat na slechts één druk op een knop automatisch volloopt met water. Exact 40 graden en belangrijker, het stopt zodra vol dus niets geen wachten langs de badrand. Sterker nog, een vriendelijke vrouwenstem waarschuwt in het Japans wanneer het bad is gevuld. Vervolgens blijft het continue 40 graden. Dat kan toch echt alleen maar hier. Uiteraard ontbreekt ook het volautomatische toilet niet. Met muziekje, verwarmde bril, bidet en föhn. Kortom, de perfecte uitvalsbasis om deze stad te verkennen. We zitten vlak bij de Ōmichō markt, daar waar elke dag honderden zo niet duizenden vissen verhandeld worden. Verser gaan we het niet krijgen en dus staat er elke dag sashimi op het menu. Ook hebben we direct om de hoek een heel eenvoudig barretje (Tempura Yoshizakiya) waar we elke dag een oude man in de weer zien. Hij heeft welgeteld vijf zitplaatsen aan zijn bar en het zit altijd vol met mensen van zijn leeftijd of nog hoger. We besluiten de gemiddelde leeftijd wat naar beneden te brengen door aan te sluiten. Gewèldig! De man maakt alles vers terwijl wij van onze sake nippen. We hebben een set menu, hij blijft echter maar doorgaan met nieuwe lekkernijen op ons bordje te deponeren. Zijn tempura beslag is dun, krokant en niet vet. Hij is een man van weinig woorden, of eigenlijk geen woorden, spreekt sowieso geen Engels. Als we later met Chikako nog wat napraten blijkt hij een eigen bedrijf te hebben (gehad?) en een groot machiya te bezitten. Hij doet het dus als hobby en met grote concentratie en toewijding.

Iemand die het zeker ook voor haar plezier doet is de eigenaresse van Mammarumaru. Eveneens geen woord Engels, maar wat een energie. 60 jaar en ze zorgt zelf wel voor de slingers. Ze praat speciaal voor ons overdreven duidelijk Japans, met de overtuiging dat we het dan beter begrijpen. Mission impossible. Ze staat eveneens alleen achter de bar / kookplaat, hier plek voor 6 gasten, en serveert alles op haar prachtige eigengemaakte servies. Elke keer een compositie die niet misstaat in een sterrenrestaurant.

Haar twee vaste‘ woensdagavond gasten’ zijn er ook, Masahiro en zijn vrouw. Met Google translate en de nodige sake en zelfgemaakte pruimenwijn wordt het heel gezellig. Masahiro raakt niet uitgepraat over mijn lange vingers en vindt Joris a naughty boy wanneer hij zijn fascinatie deelt over de eerder besproken vol automatische bad technologie (“een zwoele dames stem die vermeld dat het bad vol is”). Kortom, geen diepgaande gesprekken maar wel veel plezier. Als ze ons ‘s avonds nog bij het zebrapad zien staan galmt de stem van Masahiro door de vrijwel lege straten van Kanazawa: “have a nice trip, bye bye, thank you … “. Je zou denken dat het reeds rond middernacht is, realiteit is dat het slechts even na negen uur is. Start early, finish early. We passen ons snel aan.
help de plantjes de winter door
We zien hier ook volop de functie van Yukitsuri, een soort tuinbouw praktijk. Geometrische patronen van touw en bamboe wat er voor zorgt dat de takken niet afbreken onder het gewicht van de sneeuw. Het is niet alleen maar praktisch, het is een onderdeel van het winter landschap. Sommigen bomen worden zelfs uitgelicht gedurende de winter. De yukitsuri in de – toch al veel geprezen – Kenrokuen tuin is schijnbaar alom bekend. En dus trotseren wij de hagelbui en nemen een kijkje. Het is een van de grootste landschapstuinen in de traditionele stijl van Japan.

Herfst = aki
秋. Deze kanji bestaat uit twee delen: boom en vuur. Daarmee geven de Japanners aan hoe zeer ze gehecht zijn aan het roodgekleurde blad in dit jaargetijde.
Kenrokuen betekent ‘tuin die zes kenmerken combineert’. Dit zijn ruimtelijkheid, afzondering, kunstgrepen, oudheid, waterbronnen en vergezichten. Moeilijk om alle zes te realiseren in een en dezelfde tuin, maar Kenrokuen doet dat dus blijkbaar wel dat en maakt het tot een van de beroemdste tuinen van Japan.
Aki in Kenrokuen betekent dus een park vol met goud, geel en rode herfstkleuren en de yukitsuri laat zien dat de winter rap naderbij komt. Tussen alle vuurrode esdoorns zien we een pas getrouwd stel die ondanks het gure weer een fotoshoot op het programma heeft staan. Hij komt uit Duitsland en heeft het duidelijk koud in zijn traditionele outfit, wie weet hoe lang ze al bezig zijn. Zijn schoonouders volgen elke stap nauwgezet en sjouwen de diverse wagasa (+ de gewone doorzichtige plu van nu) door het hele park.

snoepwinkeltjes
Iets anders waar Kanazawa trots op is zijn de traditionele wagashi winkeltjes (lijkt op wagasa maar is dus iets heel anders). Veelal in mooie oude pandjes waar de diverse mini kunstwerkjes van mochi (kleefrijstcake), anko (rodebonenpasta) en andere voor ons onbekende maar typisch Japanse ingrediënten liggen te pronken op mooie schaaltjes. Alleen de namen zijn al mooi: diafuku, manju, dorayaki, kintsuba en ga zo maar door. Ook dit is seizoensgebonden. Dus in de zomer andere vormen en motieven dan in de herfst en de winter. Een kopje matcha thee met een wagashi is dus een klein schilderijtje. Wij halen ze in de voormalige samoerai wijk (nagamachi), in een verre van sjiek winkeltje: Takada unbaked sweets shop. Het is eerder een soort werkplaats zonder opsmuk, eenvoudig en authentiek. Overgenomen van zijn vader en de traditie lijkt belangrijker dan de presentatie.
Ondertussen zorgt Chikako ervoor dat we voldoende vers fruit eten. Ze woont op een boerderij buiten de stad en klopt zachtjes op onze shōji schuifdeur om de laatste oogst van haar kaki’s te delen. Ook krijgen we zelfgemaakte umeshu (pruimenwijn). Het lijkt alsof iedereen dit zelf brouwt, overal staan grote potten. Minder gezond, wel erg lekker. Ongelofelijk dat deze vrouw reeds 72 is. Eerder spraken we een man uit Kyushu terwijl we gezamenlijk op het bankje voor een restaurantje zaten te wachten op onze beurt. Hij bleek reeds in de tachtig te zijn en ik had hem echt niet boven de 65 ingeschat. Hij had bij een Amerikaans bedrijf gewerkt en sprak dus goed Engels. Na het eten kwam hij nog even gedag zeggen, inclusief drie glaasjes sake om te proosten op het leven. Wellicht is dat het geheim, tezamen met het traditionele Japanse dieet vol vis, soja, thee, gefermenteerd voedsel en groenten. Je ziet hier ook amper zwaarlijvigheid. De confucianistische leer ‘Hara hachi bun me’ wordt in Japan vertaald als: “Eet tot je acht delen vol bent”, of “buik voor 80 procent vol”.
Lastig vol te houden met zoveel lekkers…