Nog een extra dagje kunst op het eiland Naoshima. Je zou zeggen dat ons hoofd wel vol zit met moois, maar er kan blijkbaar nog wat bij. Het is allemaal ook zó perfect. Kunst, architectuur en omgeving loopt, ogenschijnlijk natuurlijk, in elkaar over.
Elke dag start hier met een flink ontbijt aan de bar. Het is een co-creatie van Jen en Ono, deze morgen krijgen we in de yoghurt weer een nieuwe vrucht. De nashi peer. Een perensoort die er uit ziet als een enorme appel al vind ik de smaak meer een kruising van peer en meloen. Daarnaast nog een bord vol gebakken kaneel-brood-brokken met stroop. Een nieuwe verslaving zou zomaar kunnen ontstaan dus in dat opzicht is het goed dat we van plan zijn morgen verder te trekken.
De fietsen brengen ons haast vanzelf (ook daaraan wen je snel..) naar het plaatsje Honmura. Daar is het art house project. Kunstenaars hebben de afgelopen jaren leegstaande huizen verandert in kunstwerken. Het idee is dat de kunst als een katalysator werkt voor interactie tussen de bezoekers en de lokale bewoners. Het lijkt echter alsof er amper nog bewoners zijn. Het kan de combinatie van dag, het tijdstip en tijd van het jaar zijn, maar het plaatsje voelt als een film decor. En tja, als je eenmaal met dat idee gaat spelen dan wordt het enkel maar sterker… Laat dat maar aan Joris over. Zijn fantasierijke brein brengt de filmset Honmura direct tot leven. De paar dorpsbewoners die we tegenkomen, allen hoog in leeftijd en in vertraging voorbij schuifelend, zijn voor ons acteurs geworden. De vele katten (om een voor ons onbekende reden de kings and queens of Naoshima) doen ook mee en de smalle steegjes met de zwartbruine houten huizen lenen zich perfect voor de voorop gezette scènes.
Ondertussen zorgen we ervoor dat we onze stempeltjes binnenhalen. Het is een alternatieve vorm van de goshuin. Dat zijn de stempels die je kunt afhalen, of eigenlijk kopen, wanneer je hier een shintoschrijn of boeddhistische tempel bezoekt. Een goshuin is niet zomaar een stempel, niet het kaliber stempeltje wat je op de lagere school kreeg wanneer je foutloos had gewerkt. Nee, deze stempels zijn prachtig rood en er worden extra details in zwarte inkt omheen gezet door de priester of een staflid. De boekjes waarin gestempeld en geschreven wordt – de goshuincho – zijn vaak even prachtig. Bj elk heiligdom zie je mensen en pelgrims in de rij staan met hun boekje in de hand, wachtend op hun tempelstempel. Voor mij zijn het onleesbare, kalligrafie kunstwerkjes. Gestileerde combinaties van Japanse karakters en soms ook afbeeldingen, met een bamboekwast geschreven. Ten minimale staat de naam van het heiligdom, de datum en het woord ‘houhai’ erbij, vrij vertaald ‘aanbidden’. Er zijn echter ook ‘limited editions’ stempels, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een nieuw jaar, een lokale festivals of de wisseling van de seizoenen. Nu dus de diverse herfstbladeren. Voor het eerste bezoek van het jaar (hatsumode) bieden sommige locaties een goshuin aan met het Chinese dierenriem teken voor dat jaar. 2024 wordt het jaar van de draak. Dit is het enige mythische wezen en daarmee extra speciaal, het brengt veel voorspoed en geluk. Wellicht zorgt het voor een kleine opleving van het aantal geboorten, want als je geboren wordt in het jaar van de draak kan het enkel maar goed gaan. En in een land waar in 2014 reeds meer incontinentieluiers verkocht werden dan babyluiers kunnen ze wel een opleving gebruiken. Zo ook hier in Honmura.
De stempeltjes in Honmura zijn een grappige twist. Ze zijn weliswaar niet echt arty, ook geen kalligrafische hoogstandjes, ze zijn wel uniek. Bovendien worden ze met liefde gegeven door de gepensioneerde vrijwilligers van de zes projecten. Net als op de lagere school willen we ze allemaal hebben. Dat laatste is overigens niet gelukt.
art house project
In tien jaar tijd zijn hier dus plaatsen gecreëerd waar je iedere keer weer verbaasd bent over een kleinschalig maar creatief kunstobject of installatie. De een trekt ons meer dan de ander, maar dan is er wel weer een mooi aangeharkt rotstuintje om de boel te complimenteren.

Bij Kadoya zien we de Sea of Time. Water met drijvende led verlichte digitale tellers. Van 1 tot 9 of van 9 tot 1. De tijd kent hier verschillende snelheden want de lokale bevolking mocht de snelheid van elke teller individueel bepalen.

Ik had, na het Chichu museum, hoge verwachtingen van het mini project van James Turrell en Tadao Ando. Minamidera. Aan de buitenzijde een zwarte doos, binnenin is het zo mogelijk nog zwarter. We mogen binnen, strenge instructies, handen betasten een wand, houvast, een bankje om te zitten. Wennen aan het zwartste zwart, heel langzaam lijk ik weer iets te zien. We mogen lopen. Er lijkt een scherm te zijn, maar m’n ogen bedriegen me. Er is niets. ‘The process of slowly finding light’ ging voor mij niet op, of in ieder geval te langzaam.
Ishibashi vonden we beiden het mooiste. Het huis is van een familie die vroeger in de zoutwinning zat en het is een ruim huis. Blijkbaar rendabele business. Nu is het een tentoonstelling van schilderijen, voornamelijk op kamerschermen. De installatie van watervallen is een complete verrassing. Met een beperkte lichtinval, enkel natuurlijk licht, word je bijna omringd door continue bewegende beelden.

We lopen ook nog even de heuvel op richting de Go’o Shrine van Hiroshi Sugimoto. Een glazen trap die de onderwereld met de bovenwereld verbindt. Mooi!



Hiroshi Sugimoto heeft op de zuidkant van het eiland ook een eigen galerie, Time Corridors. Dit is onze volgende stop. Deze galerij vormt de schakel tussen zijn werk over Naoshima – het startpunt van zijn creatieve activiteiten – en het Enorua Observatorium in Odawara, wat wordt beschouwd als zijn ultieme werk. We zien hier een mooie selectie van zijn werk. Veel fotografie, maar ook design en beeldhouwkunst. Natuurlijk in de bekende betonnen Ando omgeving.

Hij is nu 75 en begon al op zijn 12e met fotograferen, heeft het Japanse Zen Buddhisme gestudeerd en vond ( vindt?) dat LSD een prima middel is om de zintuiglijke capaciteit van zijn hersenen nog wat verder uit te breiden. Eind jaren zeventig bestudeerde hij het op de natuur gebaseerde Japanse religie van het shintoïsme, terwijl hij de bossen van Japan in trok. Daarna begon hij de oceaan te fotograferen. Het kostte hem tien jaar om te bedenken hoe hij zeegezichten wilde fotograferen. Het resultaat van die tien jaar is een mooie serie waarin hij de rust van de horizon weet vast te leggen, daar waar het water de lucht ontmoet. We zien ze op diverse plaatsen op het eiland.
Alles is wederom geheel in balans, tot in elk miniem detail. Tot en met de thee die we geserveerd krijgen, met uitzicht op zijn laatste installatie, het glazen theehuis. Ik weet nu al dat ik die details straks ga missen. Ik vind het mooi, de rust die erbij hoort, de tradities, het ‘zorgen voor’ en de oneindige vriendelijkheid. En ja, ik weet dat er ook een heel ander Japan is. Een luidruchtig (dronkemans)gezang in de karaoke bars, een gewelddadig en dictatoriaal verleden, om over de duizenden troostmeisjes maar niet te spreken. Ik wil daar eigenlijk helemaal niets van weten en me blijven verbazen in dit mooie land.


Het laatste project van Tadao Ando is in samenwerking met Lee Ufan. Ze hebben een museum neergezet wat terug gaat naar de oorsprong en wat als doel heeft om de bezoekers rust en ruimte te bieden voor bezinning. Er is een onder andere silence room, een shadow room en een meditation room. Dit lezen we allemaal echter pas achteraf. We vonden het zeker mooi, veel staal a la Richard Serra, maar van bezinning is eerlijk gezegd niets gekomen.

I ❤️ Yu (yu = heet water)
We eindigen onze art tour met een warm bad in het creatieve badhuis. Een mooi einde en op loopafstand van ons guesthouse. Heerlijk stomen terwijl een enorme olifant de grens bewaakt tussen de dames en heren. Met mij stappen twee hoogbejaarde dames in het hete bad. Mooi om te zien dat de lokale bevolking het badhuis ook nog steeds gebruikt. Ook hier geen echte bezinning want de bodem van het bad is vol geplakt met prachtige oude erotische lenteplaatjes, afgewisseld met jaren 50 modellen en allerhande filmdiva’s. Teveel om te bekijken. Wel zorgen de twee dames ervoor dat de breekbaarheid van de ouderdom bij me binnenkomst. Ze zijn zo tenger. Wat zullen ze al niet meegemaakt hebben? En wat vinden ze ervan dat het eiland af en toe bevolkt wordt door toeristen? Dat er miljoenen wordt gepompt in allerhande elitaire kunst? Ik zal het nooit weten want ze spreken geen woord Engels. Ik glimlach dus maar een beetje naar ze en ik sluit m’n ogen terwijl ik luister naar hun conversatie. Het zijn zachte prettig aandoende klanken waarvan ik echt helemaal niets begrijp. En dat is ook helemaal ok.
