voorwoord – augustus 2024
Zomerweekenden. Ze brengen mij vaak in een lagere versnelling. De deuren wagenwijd open en heerlijk op het terras met koffie, krant of boek. Ook brengt het tijd om wat te fietsen of te wandelen door de stad. ‘Druk’ te kunnen zijn met een enkele boodschap, te genieten van een lege agenda en een Mac die dichtgeklapt blijft. Deze herinneringen aan onze laatste Italië trip worden dan ook getikt op mijn telefoon, zoals overigens vrijwel alle andere reis ‘mijmeringen’ op deze blog. Ik merk dat het steeds minder ‘verslagen’ zijn. Althans, voor mijzelf is het soms meer reflecteren, nog eens iets opzoeken voor achtergrond of verdieping, overdenken. Zeker wanneer ik achteraf schrijf. Wat is nu echt blijven hangen? In Japan had ik dit elke avond. Geen idee hoeveel woorden ik nodig had om mijn hersens tot rust te laten komen, maar het waren er veel. Waarschijnlijk is dat waarom ik de voorkeur heb voor een lange reis, ik zink zogezegd in het gevoel.
Voor Italië is dat anders. Zodra je er bent voel je het. We zijn er ook vrijwel elk jaar wel even, Covid periode daargelaten. Het is natuurlijk ook relatief dichtbij, althans, het noordelijke deel. Je stapt in de auto, rijdt flink door en je stapt uit in een andere wereld. In la Dolce Vita, al ziet ook in Italië de wereld er inmiddels wel wat anders uit dan in Fellini’s jaren zestig. Toch is die film vandaag misschien wel relevanter dan ooit. Altijd op zoek zijn naar net dat beetje meer, maar nooit tevreden zijn met wat we hebben. De Italiaanse filmzomer is weer gaande bij LantarenVenster en dus wordt deze klassieker weer op het witte doek vertoond. 174 minuten lang, wat toch ook echt wel lang is…
Mede hierdoor bedacht ik me vanmorgen dat ik dit voorjaar weliswaar wat aantekeningen had gemaakt gedurende onze trip aldaar, maar dat het daar dan ook bij gebleven is. Hierbij een inhaal slag. Geschreven in de heerlijke temperatuur van 23 graden, licht bewolkt en met koffie bij de hand.
di nuovo a nesso: aug ‘17 – april ‘24
De vorige keer vertrokken we rond middernacht, deze keer iets eerder. Ik doe de laatste werkgerelateerde belletjes en mails vanuit de auto en mijn lief stuurt onze ‘El Nuevo’ high speed naar de geplande pleisterplaats in Basel. De ‘high speed’ heeft met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid nog wel wat nadelige gevolgen. Zo’n flitslicht op de Duitse snelweg is tenslotte nooit een goed teken.* De positieve zijde is echter dat we rond middernacht konden inchecken en na een goede nacht slaap en een ontbijt in Mexican style (geen keuzemogelijkheid) weer fris en fruitig verder konden. De regen heeft de wereld schoon gewassen en het uitzicht op de witte bergtoppen, gecombineerd met een zonnetje zorgen voor een perfect koffiemomentje onderweg. Ondanks de toiletten die zich direct achter ons bankje bevinden, het blijkt een kwestie van vooruit kijken te zijn.

Helaas hadden we niet zo ver vooruit gekeken om voorbereid te zijn op de vertraging bij de Gotthardtunnel. Een kleine tegenvaller. Een vluchtige actie voor de noodzakelijke ontwatering zorgt vervolgens voor een mierenplaag in de auto en als we eindelijk weer licht na de tunnel zien is het licht beduidend minder stralend. Waar is die Italiaanse zon?
De aankomsttijd wordt elke uur bijgesteld, gelukkig arriveren we alsnog begin van de avond in ons geliefde Nesso. De parkeerplaats zorgt voor een laatste uitdaging: 45 graden bocht en 45 graden naar beneden. Daarna nog een haakse bocht. Ik merk dat ik het stuur wat steviger vast pak, alsof dat helpt. Ze baseren hier alles op een Fiat 500 of een klein maatje meer. ‘El Nuevo’ lijkt hier gewoon net wat te laag, te breed en te lang. Maar we zijn er. Enorm veel zin in ruim twee weken dolce vita.
feest van herkenning
De oude wandelpaadjes met de ongelijke keien, het mos tussen de stenen van de oude muren, de altaartjes waar de kaarsjes al branden, er lijkt in de zeven jaar niets veranderd te zijn. Deze keer hebben we niet de oude bakkerij van het vissershuis gehuurd, deze blijkt inmiddels wel in de verkoop te staan, ook interessant natuurlijk (aldus Joris). We zitten deze keer iets hoger, maar nog steeds op een paar minuten loopafstand van het meer met enkel groen en het wandelpaadje tussen ons en het water.

Halina, Tijs en de honden verwelkomen ons in Villa Louisa, het landhuis waarvan we het boven appartement la Breva hebben geboekt. Genoemd naar de wind die over het Comomeer waait. Elke kamer kijkt uit op het meer, echt fantastisch!


Een keukentje met grote ramen en nog grotere vijgenbomen er vlak naast, bij regen een klaterende waterval direct langs de badkamer, openslaande deuren naar een balkonnetje, een fles Prosecco in de koelkast, een schaal met fruit uit de tuin en… een pellet kachel die ‘s avonds toch wel aan moet. Geeft sfeer, al hadden we vooraf toch iets hogere temperaturen bedacht. Denk overigens dat we iets niet goed doen met die kachel want op onverklaarbare wijze rookt dat ding bij het opstarten dusdanig dat het brandalarm begint te gillen. Bij de tweede en daaropvolgende pogingen dus uit voorzorg maar alle ramen en deuren open bij het aansteken, hetgeen het gewenste effect heeft, geen gegil en gepiep meer. Tijs heeft deze week een extra workout want die grote zakken houtpellets moeten toch via de paadjes bij de voordeur komen. Dat kleine trapje bij de voordeur is sowieso tricky. Na een avondje borrelen struikel ik bij binnenkomst waardoor ik zo ongeveer naar binnen tuimel. Een verzwikte enkel op rechts, de nodige blauwe plekken en een open scheenbeen op links zorgt ervoor dat ik de rest van de week de vier stenen treden een stuk behoedzamer benader. Of het borrelen en het struikelen met elkaar te verbinden zijn is de vraag. Ik denk eerder mijn onhandigheid, daar is geen alcohol voor nodig.
Deze week in Nesso is voor mij een werkweek. Geen straf in deze omgeving. De wifi werkt perfect, de eettafel is een prima bureau en zodra de zon onverwachts toch doorkomt zit ik in de tuin. Ze hebben een enorme lap grond met verschillende etages. Het is een luxe want naast het balkonnetje hebben we dus een eigen terras tuin. Ook hier weer altijd het Como meer als constante factor en uitzichtpunt. Het geheel ligt in een beschermde zone en vanwege de beschutte ligging heerst er een soort micro-klimaat. We vinden er fruitbomen, wijnranken, bloemen, kruiden en ook nog stukken ‘oerwoudgroen’.

Het meer ligt voor je en opzij zie je een deel van het dorpje met een oude kerk. De tuinen worden blijkbaar al 40 jaar onderhouden door tuinman Paolo. We ontmoeten de goede man, hij komt en gaat, spreekt amper Engels en lijkt nog geen interesse in pensioen te hebben.
In de avonden slenteren we door de oude straatjes van het beneden-dorp, nemen we een duik in het meer (héél kort want het water is nog héél koud), verkennen we de kleine en mooi verlichte begraafplaats en lopen we richting het boven-dorp voor de lekkerste pizza ooit. Het dorp is eigenlijk een doolhofachtige opeenvolging van trappen. Recht in de helling uitgesneden, meestal bedekt met wilgenhout en onregelmatige stenen. Het boven-dorp is duidelijk moderner en nieuwer. De uitzichten zijn echter op elke plek prachtig. Ik kan wel zeggen dat ‘ademloos’ hier eigenlijk twee betekenissen heeft. Bovendien is het een goede krachtoefening voor de verzwikte enkel.
Ook gaan we natuurlijk terug naar de kleine studio, de voormalige bakkerij, beneden bij de brug en direct aan het meer, je loopt er zo in het water. Daar waar we zeven jaar geleden een weekje verbleven. Ons liefdesnestje. Nu dus te koop. Aantrekkelijk… Niet ver van de oude brug. Daar waar iedereen een foto maakt en daar waar het bergwater het meer in stroomt. Afkomstig van de waterval waar het dorp om bekend staat. L’Orrido di Nesso. Dit is waarschijnlijk ook meteen de reden dat de vraagprijs voor de studio nogal aan de forse kant is…

Die waterval trekt al sinds sinds jaar en dag bezoekers en gaf Leonardo da Vinci blijkbaar voldoende inspiratie om in zijn Codex Atlanticus het volgende te schrijven: ‘Nesso, the land where a river falls with strong impetus, in a large break in the mountain’. Lijkt me nog steeds een prima marketing voor het dorp.
Ik lees nog wat over de geschiedenis, iets wat we de vorige keer hadden overgeslagen. Ik citeer:
In de 5e eeuw werd Nesso een ‘pieve’, een zelfstandige parochie met doopvont, die tien dorpen omvatte, waarvan enkele aan de overkant van het meer. De parochiekerk, de ‘plebana’ van de pieve Nesso, werd in 1095 ingewijd in aanwezigheid van paus Urbanus II, die op weg was naar Clermond-Ferrand voor het bijeenroepen van de eerste kruistocht.
Kortom, het bestaat al even en onze zeven jaar verbleekt bij deze eeuwen van geschiedenis.
Chiesa di San Martino
We zoeken in het naast gelegen dorpje Careno natuurlijk ook weer ons speciale kerkje op. Dit kleine, stenen, Romaanse en 1000 jaar oude kerkje (en daarmee de oudste rondom het meer) is alleen te voet bereikbaar. Ook hier via lange slingerende trappen. Het staat op een prachtige groene plek, vlak aan het meer. Net als zeven jaar terug is de deur gesloten, maar we weten nog hoe het werkt. Dus vol vertrouwen halen we de sleutel bij de nabijgelegen trattoria. Helaas… na de COVID periode is de kerk niet meer open gegaan voor bezoekers. Even slikken, het was zo’n ontroerende plek. Eenvoudig met wat versieringen aan het plafond en prachtige fresco’s. We dralen nog wat, kan het echt niet? Nee dus. Wie weet over zeven jaar weer.

In het weekend rijden we de heuvels in en vinden we, naast een mooie route, een eenvoudig maar bomvol restaurantje. Het beperkte menu staat op een enigszins verkreukeld papiertje geschreven en zorgt voor niet al te veel keuzestress. De huiswijn kost vrijwel niets en is heerlijk, de granito vloer prachtig. Grote families en zonen met hun moeder vullen de ruimte. Want dat doe je hier op zondag, dan neem je je moeder mee uit eten. Veel lokalen, een paar passanten uit Milaan en dus twee uit de toon vallende Nederlanders. We krijgen een plekje bij het raam, met uitzicht op de kippenren en – iets verderop – een passerende uitgemergelde wolf cq vos cq wilde hond. Hoop dat het gaas rondom de ren stevig en zonder gaten is.
zijn vriend Amo

Gedurende de week pakt Joris af en toe de veerboot voor wat tripjes richting andere plaatsen. Op de vrijdagmiddag kan ik het niet laten. De zon schijnt en ik neem de middag vrij om mee te varen. Slippers aan en kriskras naar beneden om Amo met z’n witte kapiteinspet gedag te zeggen voordat we op de boot stappen. Amo is blij met de gesprekken, iets wat blijkbaar steeds minder voorkomt. De mensen praten niet meer maar zitten op hun telefoon te scrollen. Ook zorgen de selfies ervoor dat hij geen foto’s meer hoeft te maken. Het maakt zijn baantje minder leuk. Joris zorgt voor een positief tegenwicht en maakt vrijwel elke dag een praatje.
In Como is het druk, en dan moet het hoogseizoen nog beginnen. We drinken wat en bezoeken Pinacoteca Civica, daar dan weer weinig mensen. Toch best mooi. Kunst van de middeleeuwen tot de 20e eeuw, gehuisvest in het 17e eeuwse Palazzo Volpi.

Tijdens de wandeling richting bushalte wordt het onverwacht in rap tempo donker. Althans, voor mij onverwacht, zij die zelden aandacht besteedt aan weersverwachtingen. Een wolkbreuk zorgt ervoor dat we echt klets en kletsnat zijn. De straten lopen vol en we hebben groot respect voor de buschauffeur die met slecht zicht en zwaar beslagen ramen zijn grote bus door de smalle straten manoeuvreert. Het is hier duidelijk het recht van de grootste en onverschrokken leidt hij ons langs het meer terug naar ‘ons’ dorp. Glibberend over de natte keien lopen we het laatste stukje. Even later is de pallet kachel omringt door dampende natte kleding. Fris gedoucht en met een koffie in de hand kijk ik uit over het meer. Ook met regen is het prachtig. Maar hoe mooi ook, toch kan ik haast niet wachten om weer in bed te duiken, we slapen hier namelijk als een blok. Het is er stil, enkel wat geruis van de bomen. En dan ‘s morgens rustig wakker worden op het balkonnetje met een mok thee in de hand alvorens in actie te komen. Heerlijk.
Wat een plek! We komen hier weer terug. Certamente.

*nawoord: dit was een correcte aanname..