
Het is hier met recht een veelgodendom, een sacraal allegaartje waar we nog steeds te weinig van begrijpen. Achter de eerste sluier ontwaar je weer een nieuwe sluier. In de meer letterlijke vorm zijn er hier in Lucknow meer sluiers dan gemiddeld. Deze stad dankt zijn grandeur namelijk aan de moslimheersers van Awadh die de stad door de eeuwen heen hebben geleid.

De Bara Imambara, de Chota Imambara, de Rumi Darwaza… en nog zoveel meer wat wij nog niet gezien hebben. Allemaal erfgoed van die periode, die zowel de Mogol- als de Perzische invloeden combineerden.

We zijn in Lucknow terecht gekomen doordat ik op een website stuitte die de stad een mooie bijnaam gaf: het Constantinopel van India. Weer zo’n plaats waar we tot voor kort eigenlijk niets vanaf wisten en wat is het een fijne verrassing! Er is simpelweg zoveel moois te zien. We smullen. Al dan niet gesluierd (ik dan) dwalen we langs oude poorten en gebouwen met zware koepels, geometrische vormen en verfijnde details. Goud, zilver, marmer, het kan niet op.



Het majestueuze Bara Imambara met daarboven het doolhof aan poorten – inclusief drommen schoolkinderen – met op loopafstand het subtielere Chota Imambara. In het midden staat het mausoleum. Een kleine 200 jaar jaar geleden gebouwd door Nawab Muhammad Ali Shah als een herdenkingsmonument voor zijn moeder, alsmede alvast voor zijn eigen graf. Daaromheen allerhande relikwieën en een oudere man begeleidt ons door de ruimte. Hij doet dit met veel overgave en weinig Engels. Het is eigenlijk Hindi met slechts sporadisch een Engels woord. We begrijpen er weinig van. Wel is het ons duidelijk dat hij iets belangrijks laat zien. Een stukje haar (?) van de baard van de profeet en iets verderop zijn mantel. Althans, een replica daarvan, maar dat is een gevoelig onderwerp. De originele – de Chadar – is ofwel verloren gegaan, ofwel na de opstand als oorlogsbuit meegenomen richting London. Wellicht moeten we maar eens in het British museum gaan kijken? Ook is er nog een vlag en een Koran, volgens zeggen aangeschaft door Nawab Muhammed Ali Sha himself. De goede oude man blijft praten en aanwijzen. Details ontgaan ons volledig, maar dat het een diepe religieuze betekenis heeft voor velen heeft geen vertaling nodig.
Wat me fascineert is dat ook hier weer een enorme hoeveelheid en diversiteit aan kroonluchters, chandeliers en andere sierverlichting is. Afkomstig uit allerhande landen. Dat alles onder een gouden koepel en vele slanke minaretten, met een mooi lichtspel door de spiegels en het glas-in-lood.




Tussen de twee eerder genoemde Imambara’s staat de monumentale poort Rumi Darwaza, ooit de toegangspoort tot de stad. Groot, indrukwekkend groot. Met een kameel op de ‘parking’ voor de ideale foto. Hij sloft midden tussen de tuktuks, brommers en eetstalletjes terwijl wij op onze Uber taxi wachten. Die vervolgens om een paar koeien heen moet rijden voordat we kunnen instappen. Nu ik dit opschrijf zie ik het beeld weer voor me. Bizarre combinaties die haast gewoon worden naarmate we hier langer zijn.
Ik denk ook aan de oude foto’s van 1923, toen de stad volledig was ondergelopen door een zwaar overstroomde Gomti-rivier. De foto was precies daar genomen. Geen kameel, Uber, brommer of koe. Enkel maar water. Ook de imambara’s stonden blank.
De poort is nu geen toegangspoort meer, de stad is eromheen gebouwd. Ook er onderdoor lopen lijkt niet gewenst. En dus geven we onze pin aan de Uber chauffeur en hij laveert zijn Maruti Suzuki vervolgens behendig door de verkeerschaos, onderwijl druk bellend (en toeterend). Het hands free bellen heeft duidelijk nog een lange weg te gaan.
baradari

Ook bezoeken we hier de Picture Hallery in de Baradari. Een bescheiden collectie in één van de hallen. De Nawabs lijken af en tot letterlijk van het doek te stappen. Een vreemd 3D-effect. Chat GPT doet goed z’n werk en vertelt ons de verhalen achter de schilderijen. De artistieke Wajid Ali Shah (de laatste Nawab van Oudh in rij) en zijn extreem stoere echtgenote, Begum Hazrat Mahal, intrigeren ons het meest. Hij, de dromer met z’n grote passie voor kunst en tegelijkertijd politiek niet in staat was om zijn koninkrijk effectief te beschermen tegen de Britten. Zijn vrouw daarentegen… Zij stond op 37 jarige leeftijd aan de frontlinie van het verzet. Toen de Britten Oudh annexeerden weigerde ze zich neer te leggen bij het verlies. In plaats daarvan leidde zij het verzet in Lucknow. Van artistieke en culturele bloei naar de harde realiteit van Britse overheersing. Beiden overleden in ballingschap. Hij in Kolkata (toen natuurlijk Calcutta) zij in Nepal. Geen happy end.


Later zien we ze weer in het museum binnen de British Residency. Deze grond is wellicht hét symbool van de strijd tussen de Britten en de Indiërs. Het complex werd belegerd door Indiase rebellen maar eindigt na zes maanden met de bevrijding van de belegerde Britten door Britse versterkingen.
Het is nu een park met grotendeels ruïnes en een begraafplaats. Het is er verrassend rustig en terwijl de historie de historie blijft, praten wij met de beheerders van de oude moskee bij de Begumwali Kothi.




Het is ons favoriete deel. Zó mooi! Bewerkte bogen in de kleine imambara en de moskee is gebouwd op een verhoogd terras. Als vrouw én niet moslim mag ik er eigenlijk niet zijn, maar er is verder niemand en dus mag ook ik even spieken. Zodra er meerdere mensen arriveren word ik echter vriendelijk maar dringend verzocht weer naar beneden te gaan. Terwijl Joris nog wat foto’s maakt bekijk ik op een afstandje de paartjes groene papegaaien die af en aan vliegen. Hier worden ze vaak geassocieerd met geluk en liefde. Ik denk aan de opstand van 1857 en de strijd om vrijheid die hier plaatsvond. De rust die er nu heerst en het contrast met de strijd, het kolonialisme. Die krachtige vrouw, Begum Hazrat Mahal, die exact HIER haar een privéverblijf had. De Begumwali Kothi. Dicht bij de British Residency maar buiten de directe Britse controle.

Zou ze tijdens haar ballingschap nog contact hebben gehad met haar man? Was er sprake van liefde, of ben ik veel te romantisch en naïef? Waarschijnlijk wel… Hij was dan wel politiek machteloos, maar leefde nog 30 jaar in relatieve luxe in Kolkata. In een door de Britten aangewezen huis, nog steeds in verbinding met muziek, dans en poëzie.
Haar ballingschap lijkt minder glorieus. Ze kreeg weliswaar asiel van de Koning van Nepal, maar Nepal – toen een dictatuur – was neutraal of zelfs pro-Brits. 20 jaar lang leefde ze geïsoleerd en gescheiden van haar enige zoon. Triest einde, maar ook een testament van de onbreekbare wil om te overleven en te vechten voor wat recht is. Stoer wijf! Al zeiden ze dat vast niet in de 19e eeuw. Een heldin misschien…

