
Zelfs de laatste dag in Mumbai doen we het rustig aan. Wel gaan we voor de extremen, passend bij de stad. Zo hebben we bij Abode voor de laatste nacht de suite geboekt. Inclusief een riante – bovendien warme – douche en inclusief een koperen bad met rozenblaadjes. Een heerlijk zacht bed met fijn beddengoed; wat kan dat dan opeens een enorm luxe gevoel geven.
Hoewel verleidelijk om te blijven chillen besluiten we toch maar in actie te komen. Wanneer ben je tenslotte weer in Mumbai?
En dus nemen we een Uber richting Juhu beach. Het strand viel wat tegen, al was het eerlijk gezegd vermakelijk om te zien hoe een auto zit vlak naast ons zich vast reed en hoe steeds meer mensen dachten de oplossing te hebben. Overigens inclusief Joris. De auto kwam echter steeds dieper te liggen, alle stenen, automatten en cricketbadges ten spijt. Uiteindelijk kwam de kokosnoten verkoper met een lange plank aanlopen (waarschijnlijk van zijn tafel want dat was buiten de kokosnoten het enige wat hij lijkt te hebben, althans, hier op het strand) en dat tezamen met vier duwende mannen zorgde voor de verlossing. Ik ben vergeten te kijken welke god de gestrande chauffeur op het dashboard had staan. Of misschien ontbrak dit wel en was dat de oorzaak van het hele probleem. Met enkel een zakje lavendel geur kom je er niet natuurlijk, dat hebben we wel weer geleerd de afgelopen weken.
Misschien moet ik ook maar een Ganesh of Hanuman in de Audi hangen. Notabene twee keer schade terwijl hij thuis voor de deur geparkeerd stond… Lange leve onze lieve oplettende buren en natuurlijk mijn broer en schoonzus die het direct zijn gaan regelen ❤️ . Terwijl wij aan een luxe lunch – met wijn! – zaten bij Cecconi, in het eerste Soho House van Azië, kwamen de foto’s van de schade reeds binnen. Hagel of geen hagel, het bewijs voor de verzekering werd haast per direct aangeleverd.
Het laatste avondmaal gaat uiteraard weer in (straat) stijl. Een plastic schoteltje butter chicken, twee roti’s en een kulfi als dessert. Basic, maar goddelijk lekker.
Ik weet het, het klinkt inmiddels afgezaagd, maar het was weer een bijna zes weken durend feestje. Het land van extremen, van de chaos en de berusting. Het land waar we waarschijnlijk nooit genoeg van zullen krijgen, maar waarvan we af en toe de claxons ook grondig vervloeken. Waarvan de armoede èn rijkdom zó ongecensureerd zichtbaar is dat het vaak zeer doet. Maar waar de mensen ons ook nog zóveel te leren hebben. Laat staan de historie. Delhaeesrez White Moguls is nog steeds niet uit, The Siege (68 hours inside the Taj hotel) heeft de aandacht even overgenomen.
We gaan eerst maar eens acclimatiseren en de vele foto’s downloaden. We hebben deze keer drie verschillende gebieden aangedaan. Verschillende deelstaten, verschillende subculturen, verschillende talen, verschillende keukens. Verschillende historie. We zijn nu een weekje terug. Mijn hoofd is leeg en vol tegelijk. Het voelde met name de eerste dagen alsof we in twee werelden leefden. Overdag weer vol energie aan het werk en ‘s nachts nog allerlei dromen waarin flarden van India voorbij komen. Kolkata en de erfenissen van de koloniale tijd, een soort laatste adem van het Britse rijk. En dan de Ganges. Die onverstoorbaar stroomt, de intense devotie en de vele rituelen haast negerend, al laat ze de puja’s met de kaarsjes prachtig stroomafwaarts drijven. Lucknow, met z’n haast verwaande, maar oh zo mooie Mughal grandeur. Bhubaneswar; de kracht van oude beschavingen, eigenlijk is het één groot tempel complex. Alles is een constante herinnering aan het verleden in een land dat anderzijds altijd in beweging is. Soort paradox, van het oude dat het nieuwe omhelst.
Ik denk dan ook dat er dan nog wel wat verhalen zullen volgen. Ik ben deze keer namelijk verre van chronologisch bezig geweest. Enkel geschreven waar ik op dat moment mee bezig was. En daarmee wat bestemmingen overgeslagen. Ze volgen vast nog… Of niet.