over ondergrondse paleizen en een illegaal sprookjeshotel

We laten de kust achter ons en verruilen de zeebries voor de bergen, maar niet voordat we een letterlijke duik in het verleden nemen.

ondergronds vernuft in Bulla Regia – airco avant-garde la lettre

Wat Bulla Regia namelijk uniek maakt in de Romeinse wereld, is niet de hoogte, maar de diepte. Terwijl wij ons in de 21e eeuw druk maken over energieslurpende airconditioners, had de Romeinse elite hier in de 2e eeuw al de perfecte oplossing: ze woonden ondergronds. De oplossing voor de verzengende zomerhitte van het Tunesische binnenland.

De site is groter dan we dachten en onder begeleiding van een gids dalen we af naar hele verdiepingen onder het maaiveld. Dit waren luxe villa’s en door slim geplaatste lichtschachten en open atriums stroomde het daglicht naar binnen, zonder dus de zomerse hitte mee te voeren. Het is een staaltje architectuur dat je bijna nergens anders in het Romeinse Rijk ziet.

Door die beschutte ligging, zonder zon en wind, liggen sommige mozaïekvloeren er nog bizar goed bij. Bovengronds zien we de resten van tempels en badhuizen die in de winter werden gebruikt, maar het echte leven speelde zich hier beneden af.

Onze gids is minstens zo interessant als de ruïnes. Ze spreekt als enige op de site Engels en vertelt openlijk over haar leven. Als moeder is ze trots: al haar kinderen kunnen studeren. Dat brengt ons op een open gesprek over de positie van de vrouw in Tunesië waarin ze ons meeneemt naar de Berbertijd, waarin vrouwen de leiding namen en machtig waren. Na een, laten we zeggen, meer patriarchale periode onder de islam, was het de eerste president, Habib Bourguiba, die het land in de 20e eeuw radicaal moderniseerde.

Hij wordt hier nog steeds gezien als de ‘Vader des Vaderlands’ die de eenheid bracht. Zij is niet de enige die positief over hem spreekt. In 1956, direct na de onafhankelijkheid, voerde hij de Code of Personal Status in. Een revolutie voor die tijd: vrouwen kregen stemrecht, polygamie werd afgeschaft en echtscheiding werd wettelijk mogelijk (en dus niet alleen voor de man).

Ze is, verrassend genoeg, tevreden met de huidige situatie en het bewind. Voor haar telt vooral het tastbare resultaat in haar eigen leven en ze voelt zich vrij en gesteund. 

het illegale sprookjeshotel

Na de geschiedenislessen vervolgen we onze weg naar onze slaapplaats. We hebben geboekt bij een “1001-nacht-hotel”, maar kregen de afgelopen dagen continue waarschuwingen via Whatsapp. Beetje verontrustend.  “Als de politie jullie aanhoudt, zeg dan vooral niet dat je naar ons hotel gaat”. Blijkbaar hebben ze gedoe met vergunningen en mochten we gecontroleerd worden, dan is het advies om aan te geven dat we vrienden in de buurt bezoeken. Mocht dat niet werken, dan moeten we direct het hotel bellen zodat zij hun connecties kunnen inzetten. Het voelt wat dubieus en een beetje alsof we smokkelwaar vervoeren in plaats van inchecken bij een B&B.

We passeren inderdaad diverse politieposten, maar na een snelle blik mogen we iedere keer gewoon doorrijden. Volgens Joris hebben ze de opdracht om toeristen vooral niet lastig te vallen, tenslotte zit het toerisme hier nogal in het slop. Wie weet.

Uiteindelijk zien we langs de weg een houten bordje met enkel Arabische tekst en een smal weggetje omhoog. Google ‘zegt’ dat we er zijn en dus gaan we de poort door, zonder politie escorte. En inderdaad, daar ligt het: ons eigen, licht illegale 1001-nacht-paleis, boven op de heuvel.

romantiek, pyromanie en de slappe lach 

Is de naam wat overrated? Absoluut. Doen ze hun best? Nog absoluter. Voor de volle 200%. Het ‘paleis’ telt welgeteld vier of vijf kamers en wordt gerund door een nog jong tweekoppig team dat de taken verdeelt met een toewijding waar menig multinational jaloers op zou zijn.

De jongen uit het naburige dorp draagt met trots zijn titel ‘Hotelmanager’ alsof hij een vijfsterren resort in Dubai bestiert; het staat zelfs officieel op zijn naambordje. Hij wordt bijgestaan door Arwa, de reservationmanager en communicatie specialiste, zij die me enigszins overlaadde met de WhatsApp berichtjes over de politie problematiek. Omdat wij de enige gasten zijn, hebben ze al hun pijlen op ons gericht. Ze hebben een verrassing, en bij het openen van de kamerdeur stappen we rechtstreeks een decor binnen waar Scheherazade jaloers op zou zijn.

Er staan kaarsjes. Veel kaarsjes. Echt overal kaarsjes. Op de vloer, op de tafeltjes, rondom het bed… het is een zee van waxinelichtjes. Het bed zelf ligt bezaaid met witte jasmijn en rode rozenblaadjes. Als klap op de vuurpijl ligt er een opgerold document, vastgebonden met touw en verzegeld met kaarsvet. De randjes zijn zorgvuldig afgebrand voor dat authentieke ‘eeuwenoud, kostbaar document effect’. De boodschap is geschreven in een groot hart.

Het is zó aandoenlijk, zó ongelooflijk goed bedoeld, dat we onze cynische westerse bril direct afzetten. Maar dan begint de uitdaging: waar laten we in vredesnaam onze bagage zonder de boel in de hens te steken? Het is een soort romantische hindernisbaan.

Romantiek en pragmatiek blijken elkaars tegenpolen. Want terwijl we wat onhandig tussen de vlammetjes door manoeuvreren, gebeurt natuurlijk het onvermijdelijke. Joris parkeert zijn teen in een waxinelichtje en we krijgen spontaan de slappe lach. Die lui moeten wel gedacht hebben…We besluiten uit puur lijfsbehoud de romantiek maar wat te dimmen en blazen driekwart van de kaarsjes uit. Het is een sprookje, maar laten we ervoor zorgen dat het geheel niet eindigt als een soort Griekse tragedie. Straks vliegt dat hele hotel nog in de fik. 

Als een sultan en sultana eten we onze couscous met lam en rozemarijn. Het duo begrijpt inmiddels wel dat het entertainment gedeelte achterwege kan blijven. Het geheel is een mix van ambitie en realiteit. Er is een beachvolleybalveld (zonder zand), een pingpongtafel, een schietbaan voor luchtdruk geweren en een boerderij waar het merendeel van het eten vandaan komt.

Wij kiezen vooral voor het dakterras. Het uitzicht over de vallei is namelijk waanzinnig. Van de riviervallei naar de bergen, met eindeloze rijen olijfbomen en her en der wat rotspartijen. We zijn nu in het domein van de Chetoui-olijf. We leren hier dat Tunesië een van de grootste olijfolieproducenten ter wereld is en dat de boel in bulk naar Italië geëxporteerd wordt. Dit om de Europese blends wat meer pit en karakter te geven. Grote kans dus dat de inhoud van onze flessen ‘Italiaanse’ extra vierge dus stiekem deels uit deze regio komt. Volgens lokaal gebruik zorgt een dagelijkse lepel pure olie voor een goede gezondheid. Hij is flink peperig en staat inderdaad altijd op tafel bij het ontbijt. Ook hierboven op ons prive dakterras, ergens tussen de gigantische hoeveelheid schaaltjes met lekkers. 

Terwijl we genieten van ontbijt en uitzicht, zien we de nachtwaker, met wie we gisteravond nog medelijden hadden in verband met de kou, nu met zijn vrouw en ezel naar een olijfgaard lopen. Hij heeft duidelijk twee banen. Later horen we dat zijn vrouw onze kamer schoonmaakt. Ze zwaaien hartelijk naar ons. Wij zitten decadent aan de thee, zij gaan aan het werk. Het voelt ongemakkelijk, maar hun lach lijkt oprecht. Tunesië verrast ons steeds meer, boven én onder de grond.

Op naar de kasbah van El Kef, tijd om Suzi weer aan het werk te zetten en verder omhoog te klimmen. Richting nieuwe verrassingen (en waarschijnlijk net te smalle straatjes…). De granaatappels en dadels gaan mee voor onderweg.

Plaats een reactie