kairouan – stad van lagen, met een stukje zaanstad

Kairouan is een stad van lagen. Je hebt allereerst de heilige laag, waar de pelgrims voor komen; het is immers de vierde heilige stad van de islam. Het volksgeloof wil zelfs dat zeven bedevaarten naar Kairouan gelijk staan aan één reis naar Mekka. Die heiligheid zie je niet alleen, je hoort het. Wanneer de oproep tot gebed klinkt, is het geen solitaire stem, maar meer een aanzwellend koor. Het geluid rolt niet alleen van de grote moskee, maar galmt vanuit de negentig (!) andere moskeeën die alleen al binnen de stadsmuren verstopt liggen.

Terwijl we de auto parkeren en onze tassen door de poorten van de medina slepen, voel ik, meer dan de tassen, het gewicht van de geschiedenis. Dit is dé spirituele hoofdstad van Tunesië, gesticht rond 670 na Christus door de Arabische generaal Uqba ibn Nafi. Het was daarmee de eerste islamitische basis in de Maghreb.

gek op legendes

De legende gaat dat Uqba hier een gouden beker in het zand vond die hij jaren eerder in Mekka had verloren. Toen hij hem opraapte, ontsprong er water uit de grond. Uiteraard geloofde men dat deze bron in verbinding stond met de heilige Zamzam-bron in Mekka. En dus stichtte hij hier, in de droge vlakte, de stad Kairouan. 

En daarmee kom ik meteen op de tweede laag, de historische laag. De oude stad die door UNESCO worden beschermd. Dit is echter geen openluchtmuseum, Kairouan is van de Kairouanezen en de medina is nog altijd het domein van aloude families die hier generatie op generatie wonen, met daarbij de klassieke Arabisch-islamitische huizen. Sober en gesloten aan de buitenkant, rijk en open aan de binnenkant. Prachtig gerestaureerde huizen staan hier naast volledig vervallen panden.

bescherming tegen mauvais oeil – het boze oogAl-Ay

De karakteristieke houten deuren zijn ware kunstwerken. Ook wanneer ze nog opgeknapt moeten worden, of eigenlijk juist dan. Ze zijn massief en beslagen met zwarte spijkers die patronen vormen. Veel zijn geschilderd in lichtblauw, diep groen (de kleur van de Islam), of soms okergeel. Blijkbaar hier geen strikte monumentenzorg-regels. In plaats van het meer harde kobaltblauw dat we aan de kust zagen, neigt Kairouan naar een zachtere, lichtere, meer ‘woestijnachtige’ variant die mooi past bij de zandkleurige stenen. Of misschien was het ooit een mengvorm tussen blauw en groen en heeft de zon het vervaagt het zachte lichtblauw? De klopper heeft veelal de vorm van de Khamsa, ofwel de Hand van Fatima. Nog zo’n amulet ter bescherming. Het zegent het huis met de kracht van de vijf zuilen van de Islam.

levend erfgoed op eigen ritme

Het aantal overnachtingen van westerlingen in de medina is om een of andere reden erg laag in vergelijking met andere steden en dat doet iets met de sfeer. Het is de stad van de geknoopte tapijten (Tapis de Kairouan) en de Cuivre martelé: met de hand gehamerde en gegraveerde koperen schalen en dienbladen. Als we door de steegjes dwalen hoor je het getik van weefgetouwen en in de koper-soek het gehamer op metaal. Tunesische families komen hiernaartoe om de uitzet voor hun dochters te kopen, die paar toeristen zijn maar bijzaak. En dat maakt het nu net zo’n fijne stad. Want als je de tijd neemt om te luisteren dan is het die menselijke laag die ik hier misschien wel het meest waardeerde. Of misschien was het de combinatie, ik weet het niet.

de ziel van dar djamila

Een verborgen parel in dit labyrint is Dar Djamila. Wanneer de houten deur voor ons openzwaait, worden we begroet door Alex, de eigenaar, en het klikt meteen. Alex is het soort figuur dat je hoopt tegen te komen op reis, evenals zijn levenswerk trouwens. Het huis waar 15 jaar renovatiewerk in zit. En nog niet klaar.. Alex komt uit Kairouan, heeft een groot deel van zijn leven in Parijs gewoond en spendeerde ook nog een periode in Hong Kong. Nu runt hij hier de boel met een ontwapenende spontaniteit.

de menselijke laag – filosofie bij kaarslicht

De eerste avond besluit de moderne techniek de reputatie van de ‘eeuwenoude medina’ eer aan te doen. Totale duisternis want de elektriciteit valt uit. Alex regelt per direct twee elektriciens en gedrieën werken ze zo’n beetje de hele avond aan een oplossing die deels werkt, maar nooit voor lang. Een warme douche kunnen we vergeten, een werkend kacheltje eveneens. 

Maar wat we ervoor terugkrijgen, is een spontane ontmoeting in het halfduister van de binnenplaats. We raken in gesprek met Agnès Pataux, een Franse fotografe die met haar observaties iets weg heeft van Jane Goodall. Tel daarbij op een fascinerende Iraanse man, een handelaar en ondernemer pur sang, die veertig jaar geleden zijn land ontvluchtte. Hij noemt zichzelf nog altijd communist.

Zonder wifi of afleiding gaan de gesprekken eigenlijk direct de diepte in. Nu kun je dit sowieso wel aan Joris overlaten, met of zonder wifi. We hebben het over de kracht (en het gevaar) van China, de teloorgang en bureaucratie van Europa, het geloof, de kunst van fotografie, de vrijgezelle mannen van het Franse platteland en de mystiek van de Dogon-vallei in Mali. Om maar wat onderwerpen te noemen. Uiteindelijk wint de slaap het. We klimmen naar de eerste verdieping, naar de prachtige Jasmine Dome. Onze chambre voor de nacht. De douche mag dan koud zijn (die slaan we dus mooi over), het bed is gelukkig snel warm. Een klein glaasje cognac erbij maakt het af.

de historische laag – dwalen door de tijd

De volgende dagen pellen we de historische laag van de stad af. De zon schijnt boven de binnenplaats van de Grote Moskee, waar we langs de honderden zuilen lopen die ooit geroofd zijn van de Byzantijnse en Romeinse ruïnes uit Carthago en Sousse. Geen twee zijn hetzelfde. Er staan marmeren, granieten en porfieren exemplaren in allerlei kleuren en lengtes, soms met  een extra stukje steen eronder om de juiste lengte te verkrijgen. 

de zonnewijzer die we niet begrepen

de eeuwige cirkel van de dromedaris

In het hart van de medina, op de eerste verdieping van een onopvallend gebouw, vinden we de Bir Barrouta. Dit is niet zomaar een waterput want volgens de legende is deze bron via mysterieuze ondergrondse rivieren verbonden met de heilige stad Mekka. Wie hier drinkt, drinkt een beetje van de Hadjj.

Maar wat de meeste indruk maakt, is de motor van dit geheel. In een schemerige ruimte loopt een dromedaris eindeloze rondjes om het krakend houten rad aan te drijven. Het voelt dubbel. Je ziet een traditie uit de 17e eeuw die nog ademt en zweet. Tegelijkertijd is het natuurlijk vreselijk, zo’n groot dier in zo’n kleine ruimte. De ‘oppasser’ zegt geruststellend dat er twee dromedarissen zijn. Vader en zoon. Ze lossen elkaar af. Het water mag dan heilig zijn, voor de dromedaris is het dus een baan in deeltijd, soort ploegendienst. Het maakt het voor mij niet minder triest.

De jongen die daar in het cafeetje nabij werkt, vertelt over zijn ware ambitie, kapper worden in Parijs. Het lijkt nog een lange weg, van de dromedaris en de Makroudh koekjes met muntthee richting de lichtstad. Voor hem is het echter duidelijk: Inshallah.

In het Mausoleum van Sidi Sahbi – ofwel de moskee van de drie haren – belanden we midden in een feestelijk ritueel. Tussen de muren van mooi mozaïek wordt een bruiloft gevierd. De vrouwen staan te jubelen (de zogeheten zaghrouta galmt door de gangen), terwijl de mannen discreet aan de andere kant toekijken.

Joris raakt aan de praat met de notaris, en die geeft ons de context bij het plaatje. Het blijkt een tweede huwelijk; beiden hebben hun eerste partner verloren en wat we zien is dus nieuw geluk. Dat dit een vervolg is en geen toevoeging, is in deze regio best bijzonder, maar in Tunesië de wet. Het was namelijk het eerste Arabische land dat polygamie officieel in de ban deed. In 1956 voerde president Habib Bourguiba de Code du Statut Personnel in. Zelfs in een conservatieve stad als Kairouan mag een man dus wettelijk maar één vrouw hebben. 

een onverwachte laag – Zaanstad in de medina

En dan, ergens in de steegjes, horen we Nederlands. We ontmoeten Mohamedali en Boujemaa.

Boujemaa is een tanige, broodmagere man met diepe groeven in zijn gezicht. Hij heeft in de jaren ‘80 / ‘90 in Zaanstad gewoond en spreekt nog steeds verrassend goed Nederlands. Als we koffie drinken met pistache gebak, komt zijn blauwe postgiro mapje op tafel. Het is zijn anker. Hij is nu 67 en hoopt op zijn pensioen uit Nederland. Trots toont hij de papieren van SVB en van uitzendkring ‘De Moeite Loont’. “Zo’n aardige vrouw,” herinnert hij zich de eigenaresse.

Ik slik even. Een snelle check online leert me dat het bureau waarschijnlijk half jaren negentig al failliet is gegaan. Hij rekent op 160 euro. Ik heb er een hard hoofd in, maar durf zijn hoop niet te verbrijzelen. Want hij is zo blij. Hij leidt ons trots rond, via het ‘straatje met de zeven bochten’ naar de oude, vervallen synagoge. Hij vertelt verhalen.

Zijn jongere neef, Mohamedali, is een talenwonder. Hij spreekt vloeiend Nederlands (“geleerd van de verhalen van mijn oom”), maar ook Arabisch, Frans, Italiaans, Duits en Engels. Hij heeft in Sydney gewoond, was getrouwd met een Russische, maar is nu terug bij zijn olijfbomen. Hij nodigt me uit om met zijn moeder naar de hamam te gaan. Er is geen vraag om geld, alleen pure gastvrijheid en de behoefte om gezien en gehoord te worden.

een traan en een lach

Het afscheid is zelfs een beetje emotioneel. Boujemaa en ik laten beiden stiekem een traantje. Hij knijpt in mijn wang. “Je lijkt op mijn Maria,” zegt hij. Zijn grote liefde in Nederland, een nichtje van voormalig premier Schoof, die veel te jong aan kanker overleed. Dat ik ook nog Steenbok ben, net als hij, maakt voor hem de cirkel rond.

Dat ik geen kinderen heb, vindt hij, overigens net als anderen hier,  intens triest. In de Tunesische cultuur is dit schijnbaar meer dan een gemis; buiten een vangnet zijn ze je status en je ‘baraka’ (zegening). Ik ga er maar niet tegenin, zijn medelijden is oprecht. Wij gaan weer verder, hij eveneens. Ons nummer staat in zijn oude Nokia. Whatsapp heeft hij niet. 

terug naar ons ‘huis wat een eerbetoon aan zijn moeder is’

Terug in Dar Djamila krijgen we van Alex een upgrade, een andere prachtige kamer met een gloeiend hete douche. Fris gewassen bladeren we door de vele fotoboeken, met een kop Chinese thee, een souvenir uit zijn tijd in Hong Kong, net als de Tai Chi die hij nog trouw beoefent.

Op de achtergrond klinkt altijd muziek, en overal liggen instrumenten. Daar zit vast ook weer een verhaal achter, bedenk ik me, maar ben het vergeten te vragen. Wie weet een volgende keer. Alex zegt bij het afscheid dat we maar hoeven te kloppen en de deur open zal gaan.

Later lezen we zijn recensie over ons op Airbnb: “Two beautiful souls, like a reunion of family members you never knew.” Het vat Kairouan perfect samen. Een stad van vele lagen, maar vooral van hartverwarmende zielen.

Een gedachte over “kairouan – stad van lagen, met een stukje zaanstad

Plaats een reactie