suïcide suzie, een brandende sjaal en de gouden kooi van Bourguiba


Soms heb je van die reismomenten die te mooi lijken om waar te zijn. Van die ‘Instagram-perfect’ plaatjes. En soms heb je momenten waarop je sjaal in de fik vliegt en er een kat in je motorblok blijkt te wonen. Kortom, het zijn weer uitersten, waarin we leerden over machtige staatsmannen in gouden kooien en dat roodharige kittens verrassend hardnekkig zijn.

basecamp mahdia
We strijken neer in Mahdia. Onze ‘basecamp’ was zo’n Airbnb-vondst waar je blij van wordt. Voor de prijs van €33,- per nacht hebben we een ruim appartement met twee balkons, een cv die daadwerkelijk warmte geeft (een unicum so far) en een douche waarbij het water niet direct de gang in stroomt.
Maar de echte troef komt van host Amine: een extra sleutel voor het dakterras. Dé plek voor een 180 graden uitzicht over de zee en de medina.

Vanaf onze barkrukken op het balkon kijken we ’s ochtends, genietend van ontbijt, naar de uitvarende vissersboten en – direct onder ons – het onvermijdelijke, kitscherige ‘I ♥️ Mahdia’ bord. Waar en waarom die trend ooit ontstaan is, is me een raadsel.

We doen hier precies waar we af en toe best goed in zijn: weinig tot niets. Dwalen door de medina, de begraafplaats aan zee bezoeken bij zonsondergang en lunchen bij Chez Naima. Een onooglijk tentje maar de verse vis en garnalen zijn er geweldig.

In de avonden is het ‘netflixen’, lezen en schrijven. Je zou bijna kunnen zeggen: we houden vakantie.

het menu – chez Naimi


Het enige smetje op ons blazoen van comfort is de parkeerplaats. Een braakliggend gravelterrein voor de deur, dat ’s nachts transformeert in een rallybaan voor de lokale jeugd. Onze trouwe Suzi (de auto) is vaak het enige obstakel in hun parcours. Gelukkig blijkt de lokale drift-techniek verfijnd genoeg, niemand slipt uit de bocht. Suzi is ’s ochtends enkel een laag zand, stof en modder rijker. Joris zorgt dan plichtsgetrouw voor een schone voorruit, waarna we weer op pad kunnen.

de Vader des Vaderlands
Voor Monastir, iets noordelijker langs de kust, hebben we twee missies. Missie één is persoonlijk en specifiek: de apotheek vinden die eind jaren vijftig gerund werd door Monsieur Cambassédès. In mijn hoofd zag ik het al voor me: een oud pandje, bladderende verf, een nostalgisch gesprek met een voormalige buurman. Maar zoals zo vaak gooit de realiteit roet in het eten van mijn romantische reisideeën. Na wat digitaal speurwerk blijkt de apotheek namelijk helemaal niet in Monastir te hebben bestaan, maar aan de Avenue de Carthage in Tunis. Een slordige 200 kilometer noordelijker. Scratch that. Sorry Philippe!

Gelukkig is missie twee onmogelijk te missen. In Tunesië kun je letterlijk niet om Habib Bourguiba heen. Elk gehucht heeft een Avenue Habib Bourguiba, het is steevast de slagader van de stad. Het zegt iets over de stempel die de eerste president op het onafhankelijke Tunesië heeft gedrukt. Hij was de grote modernisator: schafte polygamie af, gaf vrouwen rechten waar Europa destijds jaloers op was en zette vol in op onderwijs.
Terwijl we het gigantische plein in Monastir oplopen, worden we haast verblind door het marmer en het goud van de koepel. Hét mausoleum van Bourguiba. Geen bescheiden grafsteen, meer een complex dat graag gezien wil worden. Het ligt strategisch naast de Ribat (het fort) en de begraafplaats Sidi el-Mézeri, waardoor Bourguiba zich letterlijk vast klonk aan de heilige historie van de stad.

gevangene in eigen stad.

Het is fascinerend en tragisch tegelijk. De man die Tunesië de 21e eeuw in wilde sleuren, koos voor zijn dood voor een ultra-traditionele, haast religieuze bouwstijl. Hij liet dit mausoleum bouwen toen hij nog springlevend was en liet er decennialang aan sleutelen. Hij wilde zijn nalatenschap blijkbaar niet aan het toeval overlaten; zijn ego moest en zou in marmer en goud gestold worden.

Middels Google Translate proberen we de Arabische lofzangen op de muren te ontcijferen. Dan voel je ook direct de zwaarte van deze plek. Tenslotte werd deze man met de jaren steeds autocratischer. Hij schakelde tegenstanders uit, maakte van Tunesië een politiestaat en liet zichzelf uiteindelijk zelfs benoemen tot President voor het Leven. Een titel die zelden goed afloopt.

En dat deed het ook niet. Na zijn afzetting door Ben Ali, wegens medische redenen, zo heette het officieel, werd deze oude staatsman opgesloten in een woning hier in Monastir. Dertien jaar lang leefde hij in eenzaamheid, als gevangene in zijn eigen geboortestad. Vanuit zijn woning keek hij uit op dit mausoleum. Het gebouw dat hij voor zichzelf had laten oprichten.

Het doet me denken aan Shah Jahan, bouwer van de Taj Mahal, die zijn laatste jaren ook in gevangenschap sleet met zicht op zijn meesterwerk. Een gouden kooi, en uiteindelijk een gouden graf.

suïcide suzie – onze rode verstekeling
De vertrekdag uit Mahdia gaat de boeken in als ‘ietwat chaotisch’. Geen water, dus geen douche. Ik besluit theewater op te zetten met flessenwater. Whoosh. Sjaal in de fik. Gelukkig hadden we net uitgevogeld hoe de reservetank van het water werkte. Resultaat: vuur gedoofd, sjaal geruïneerd en een penetrante schroeilucht die we mogelijk nog aan Amine moeten toelichten.

De regen komt inmiddels met bakken uit de hemel. Hét moment om snel de auto in te duiken, zou je denken. Maar Joris wordt gewaarschuwd door twee bouwvakkers, mannen die slopen met een hamer en een petje in plaats van een helm. Ze wijzen naar de motorkap. Er komt gepiep uit.
Als de kap opengaat, kijken we in de ogen van een klein, rood, drijfnat propje angst. Het begin van een absurd tafereel in de stromende regen: Joris, ik, een man met een enorme afvalgrijper van de ijzerwarenwinkel en drie toegesnelde jongens, allemaal turend in onze motor. Het katje laat zich niet pakken. Ik had haar in gedachten al Suzie genoemd en zag haar al wonen bij ons in Rotterdam, als vriendinnetje voor Freddy, de dikke rode Griekse kater van de buren.

Uiteindelijk werkt alleen de meest onvriendelijke optie: de motor starten. De trilling doet haar loslaten. Ze duikt onder de auto vandaan, en… verstopt zich direct weer onder de motorkap van onze helpers. Back to square one.

Na veel gedoe krijgt een van de jongens haar bij de staart te pakken. Ze wordt liefdevol in de bosjes gezet. We moeten snel wegrijden, want ze wil direct weer terug. Suïcide Suzie.

Mijn reddersinstinct (het was een teken!) moet het afleggen tegen mijn pragmatische inslag. Katten zijn hier tahir (ritueel rein) en overal aanwezig, maar het gebrek aan sterilisatie maakt dit soort taferelen helaas onvermijdelijk. We rijden weg, zonder sjaal en zonder kat, maar wel met een extra check van het motorblok.

de gigant van El Djem
Perfecte timing. Het zonnetje breekt door als we het stoffige El Djem binnenrijden. Het landschap is vlak en droog. Het stadje oogt typisch Tunesisch: lage huizen, mini-winkeltjes en de onverwoestbare Peugeot 103 brommertjes die overal tussendoor schieten. Ze vervoeren alles, van eierdozen tot levende schapen.
En dan, zonder waarschuwing, stuurt Google ons een hoek om en trap ik uit verbazing vol op de rem.
Daar, torenhoog boven de plastic stoeltjes en marktkoopmannen, rijst het op. Een kolos van goudgeel zandsteen. Het amfitheater van El Djem.

Het derde grootste ter wereld, het grootste van Afrika.
Het contrast met Rome kan niet groter zijn. Geen rijen, geen gedoe. We parkeren voor de deur, betalen 8 Dinar (nog geen €2,50) en zijn binnen. We dwalen door de catacomben, waar je, zelfs beter dan in het Colosseum, de schachten van de liften ziet waarmee leeuwen en gladiatoren de arena op werden getakeld. We lopen over de hoge randen, we zitten in de zon te dromen en testen de akoestiek. Correctie: ik zit in de zon en Joris test de akoestiek.

Terwijl we even later op een plastic stoeltje wachten op onze brochette van de straatgrill, met prime view op het theater, lees ik over de geschiedenis. Gebouwd voor Gordianus, die hier in 238 na Christus tot keizer werd uitgeroepen tijdens een opstand tegen Rome. De ironie? De opstand mislukte. Gordianus pleegde na slechts 21 dagen zelfmoord. Dit gigantische bouwwerk is dus eigenlijk een monument voor een mislukte revolutie.

Tunesië blijft ons verrassen. Het is complex, trots, vaak onbegrijpelijk paradoxaal. En soms, heel soms, zit er een kat in je motor.

Op naar het zuiden.

on the road – toilet met uitzicht

on the road – grillade poulet

on the road – tankstation

Plaats een reactie