romeinse rapsodie – una bella sosta

November in Rome. De straten van San Lorenzo glimmen van de herfstregen terwijl we voor de grote houten deur staan op de Piazza dei Sanniti. De deur is een soort baken van grandeur temidden van de muren vol graffiti. Na de gebruikelijke airbnb begeleidingsvideo’s en code verwarring, zwaait deze zware deur open en zodra we de binnenplaats oplopen, begrijp ik waarom onze host – die zichzelf omschrijft als muzikant, zeiler, dromer én ondernemer – zo lyrisch was.

We staan midden tussen de ballatoi: lange galerijen aan de binnenkant waar de voordeuren op uitkomen. Aan weerszijden trappen van marmer, verroeste relingen en verweerde – maar tegelijkertijd prachtige – muren. Op de binnenplaats planten, vuilcontainers, plassen van de regen en een iets wat afgebladderde dubbele houten deur met daarboven een oud emaille bordje: Portiere. Ernaast een geschreven briefje met de tijden dat deze man aanwezig is. Ik stel me een oude, wat gebogen, man voor met een gebreide muts over zijn oren tegen de opkomende kou. De volgende ochtend zou blijken dat ik gelijk had, z’n muts was bordeauxrood en hij verzorgt de katten uit de buurt.

Het pand is oorspronkelijk gebouwd voor de arbeiders van de nabijgelegen bierbrouwerij en ijsfabriek en op deze binnenplaats werd waarschijnlijk lief, leed en waslijnen gedeeld. En misschien nog steeds, behalve wellicht de waslijnen.

Het is Italiaans neorealisme en het voelt niet alleen als een filmset, het is er ook één (leren we later). Er zijn scènes opgenomen voor I Soliti Ignoti en een nog jonge Marcello Mastroianni liep hier dus op dezelfde balustrade.

San Lorenzo lijkt geen plek voor opsmuk, maar voor echte verhalen. Onze eerste avond in de wijk sluiten we dan dus ook maar geheel in stijl af. Geen gedoe, maar een no-nonsense osteria nabij. Bomvol buurtbewoners en we mogen er net voor tienen nog aanschuiven. De verlichting is fel, de gezelligheid groot en de karaf huiswijn is op wonderbaarlijke wijze sneller leeg dan de bedoeling was.

Een mooi welkom in Rome! Een paar uur eerder op Schiphol nog vol in calls en werk, hier is het reeds ver weg en een andere wereld… Tevreden slenteren we terug richting ons nieuwe tijdelijke thuis. De laatste woning; 2-hoog rechts achter op de ballatoi.

de (kunst)maffia’ van Rome

De volgende ochtend verruilen we de arbeidersgeschiedenis en straten vol graffiti en links georiënteerde studenten voor pracht en praal. Joris heeft namelijk tickets weten te bemachtigen voor Villa Borghese.

Het is droog met een voorzichtig zonnetje en dus besluiten we te gaan lopen. Onderweg worden we aangesproken door een man in een auto. Hij vraagt de weg naar het station. Wij leggen het uit, is namelijk om de hoek en hij begint te praten. Hij stelt zich voor als marketingdirecteur. Ik versta Ferrero, van de chocola, en mijn commerciële geest maakt meteen de schakel met de aankomende presentatie op hun hoofdkantoor in Luxembourg. Ik zie het al helemaal voor me: een foto met deze man van Ferrero Rocher, hilarisch bijschrift, succes gegarandeerd.

Maar hij blijkt niet van Ferrero. Hij is van Ferrari. Detail.. Het is maar wat je wilt horen. Hij zoekt bloemen voor zijn vrouw en omdat wij hem zo goed geholpen hebben (met een routebeschrijving van tien seconden), tovert hij opeens een fluwelen blauwe doos tevoorschijn met een enorm, protserig horloge. Een bijzonder cadeau van Ferrari, wie weet hebben we interesse? Direct valt het kwartje en Joris reageert gortdroog, stroopt zijn mouw op en laat zijn eigen Seiko zien. De ‘directeur’ scheurt weg en laat ons dubbel van de lach achter. Geen chocolade-pitch, geen Ferrari-deal, we lopen verder richting het park. Welkom in Rome.

carthago en marmeren spieren

Villa Borgese. Ik was hier jaren geleden al eens en de drang om terug te gaan was groot. Zó mooi!

Al zijn we natuurlijk – eerlijk is eerlijk – eigenlijk op bezoek bij de grootste kleptomaan van de 17e op eeuw: Kardinaal Scipione Borghese. De man die deze villa liet bouwen als zijn persoonlijke ‘party house’ was een soort Godfather met een kunstverslaving en de neef van de Paus (Paulus V). In die tijd betekende ‘neef van de Paus zijn’ dat je feitelijk een van de onofficiële heersers van Rome was. Hij liet dan ook schilderijen uit een kerk stelen en gooide de kunstenaar Cavalier d’Arpino (die een enorme collectie had) in de gevangenis op valse beschuldigingen. De vrijbrief was bereikbaar door zijn hele collectie, inclusief vroege Caravaggio’s, aan Scipione te ‘schenken’. De herkomst van sommige stukken is dus op z’n zachtst gezegd dubieus. Ze zijn er niet minder mooi door.

Niet netjes, wel smaak. Hij was het namelijk ook die Bernini ontdekte en zonder Scipione’s geld en machtswellust hadden we hier nu niet gestaan en zijn beelden bewonderd. De meesten in opdracht van Scipione gemaakt en ook nog eens specifiek voor de kamers waar ze nu nog steeds staan.

We overschrijden op slinkse wijze de maximale bezoektijd en dwalen ruim drie uur door de zalen. De Dido zaal vertelt over de tragische liefde tussen koningin Dido van Carthago en Aeneas, de mythische voorvader van Rome. Toen Aeneas haar in Carthago achterliet om naar Italië te trekken, pleegde zij uit wanhoop zelfmoord. Dit drama wordt gezien als de mythische oorsprong van de eeuwenlange vijandschap tussen Rome en Carthago. Eén van de vele linken met Tunesië en een mooie knipoog, aangezien Rome voor ons slechts una bella sosta is op weg naar Tunis.

Maar uiteindelijk kom ik hier in villa Borghese toch vooral weer voor hem: Bernini. Onvoorstelbaar hoe hij hard marmer kon laten plooien alsof het een zachte huid is, of een zeer comfortabel ogend kussen. Mijn favoriet blijft Enea, Anchise e Ascanio. Bernini was begin twintig (!) toen hij het creëerde en het toont de vlucht uit het brandende Troje. Aeneas (ja, hij dus, die grote liefde van Dido) draagt zijn oude, vader Anchises op zijn schouder. Ik vind het een onbeschrijfelijk mooi contrast van de drie leeftijden: de verouderde, verslapte huid van Anchise, de gespierde rug van Enea en de zachte, mollige kinderhuid van zijn zoontje Ascanio.

Even verderop de halfnaakte prinses Paolina Bonaparte (de zus van), afgebeeld als Venus. In die tijd een gigantisch schandaal, maar haar man vond het beeld zo sexy dat hij het in een afgesloten kist bewaarde en alleen bij kaarslicht bekeek.

De hand van Pluto op het bovenbeen van Proserpina. De traan op haar gezicht. Wie anders kan marmer laten huilen? Ik vind het wederom onwerkelijk mooi.

de fluitjes van Fellini

Na de villa lopen we door het park richting centro storico. We storten ons in de toeristische gekte bij de Spaanse Trappen en de Trevifontein. Het zou natuurlijk leuk zijn om als een moderne Anita Ekberg door het water te waden voor de camera van mijn privéfotograaf, maar de realiteit is weerbarstig. De snerpende fluitjes van de ordescheppers, de drukte en onverbiddelijke dranghekken laten weinig ruimte voor romantische filmscènes. De temperatuur trouwens evenmin. We houden het bij een (als altijd mislukte) selfie en ontvluchten snel de mensenmassa.

heilig Insta en houtsnijwerk

Rome heeft namelijk nog meer verleidingen. Zeker voor diegenen die een open kerkdeur zelden kunnen weerstaan. Hier zorgt dat echter voor een praktisch probleem aangezien Rome de hoogste concentratie kerken ter wereld heeft, namelijk meer dan 900.

Zonder enig plan stappen we de open deur van Basilica di Sant’Andrea delle Fratte binnen. Het lijkt toeval, maar de cirkel is rond. Want wie komen we hier, in de stilte van het schip, weer tegen? Bernini. Hier staan twee van zijn originele engelen, ooit bedoeld voor de Engelenbrug maar door de paus “te mooi” bevonden voor buiten.

Even verderop lopen we de Chiesa di Sant’Ignazio di Loyola binnen. Weer een ander universum. Binnen het zachte gezoem van geluidsapparatuur en even laten begint inderdaad een koor te zingen. En terwijl we luisteren kijken we naar iets absurds. Een ellenlange rij mensen. Niet voor de biecht of communie, maar voor een spiegel.

Er is namelijk een grote spiegel neergezet voor de perfecte selfie met het plafondfresco. Ik vind het hilarisch en treurig tegelijk.

De ironie is dat het plafond zelf ook een soort leugen is, hoe mooi ook. Want deze beroemde koepel… die is nep. Het geld was op en dus schilderde Andrea Pozzo een koepel op het platte plafond. Een prachtige Trompe-l’œil. Iedereen staat hier dus in de rij voor een foto van een illusie. Een mooie illusie, dat wel. En de kerk heeft er dankzij TikTok een lucratieve inkomstenbron bij.

Gelukkig vinden we in de luwte van dit social media circus ook de echte wonderen, voor zover een wonder überhaupt echt is. Aan de muren zien we honderden zilveren harten hangen. Het zijn ex-voto’s: bedankjes voor wonderen en genezingen, vaak gericht aan San Luigi Gonzaga (beschermer van de pestslachtoffers). Elk antieke zilveren hart is een persoonlijk verhaal van hoop en dank. Ik vind het een mooi contrast met de vluchtigheid van de social media en de rij voor die spiegel.

En dan is er ook nog het houtwerk van Vincenzo Pandolfi. Terwijl de massa voorbij loopt aan 30 jaar werk voor een snelle foto, word ik stil als ik zijn levenswerk zie: Il Tempio del Cristo Re. Pandolfi was een meubelmaker die dus bijna dertig jaar lang – tot aan zijn dood – werkte aan dit ene model. Zonder ook maar één spijker te gebruiken, bouwde hij een utopische tempel waarin synagogen, moskeeën en kerken samenkomen. Religie als een ‘machine voor vrede’ : Ut Unum Sint. Eén man, dertig jaar monnikenwerk. Dat de massa hem negeert voor een spiegel-selfie, maakt deze stille schreeuw om vrede eigenlijk alleen maar luider.

inspector’s choice

Ondertussen is de zon gezakt en het wordt buiten fris. Dus tijd voor onze andere hobby: de Michelin Guide app. We vinden een ‘Inspector’s choice’ in de buurt van Piazza Navona en we gaan voor het menù degustazione van vier gangen, begeleid door een stevige Valpolicella.

Het is heerlijk, maar stiekem ook veel te veel. Lui stappen we in een Uber die ons door de inmiddels weer natte straten terugbrengt naar ons tijdelijke thuis in San Lorenzo. De chauffeur praat honderduit over zijn stad, wij luisteren maar half, nagenietend van een volle dag gelaagdheid van Rome. En dit was nog maar dag één.

Een gedachte over “romeinse rapsodie – una bella sosta

  1. Het is dat jij veel weet van al die kunst en hun kunstenaars. Want mij zeggen al die Italiaanse termen heel weinig, dus verlaat ik me maar op jou en leer zo een klein beetje meer.

    Een fijne avond en goede nachtrust en alvast een fijne tweede dag gewenst.

    Like

Geef een reactie op Laurens van Sprundel Reactie annuleren