the first city ever…

… en vandaag de dag lijkt het een stad niet anders dan de andere steden.

6 augustus 1945, 8:15 in de ochtend. Een heldere zomer ochtend, totdat een B-29 overvloog en een bom liet vallen. 43 seconden later op 600 meter hoogte een vuurbal, gevolgd door een grote wolk dikke rook. Op dat moment leefden er 350.000 mensen in Hiroshima, ⅓ daarvan stierf diezelfde dag. Velen volgden later, of bleven de rest van hun leven ernstig ziek, verminkt en/of getraumatiseerd.

De omschrijvingen in het museum, de verhalen van de overlevenden, ze kruipen onder mijn huid. Lopend door het Peace Memorial park, met de A-bomb Dome als stille getuige, voel ik de onontkoombare zwaarte. Dit is niet zomaar een stuk geschiedenis. Ik vind het onvoorstelbaar en overweldigend. Het verstikt me. Wát een leed, wat een misdaad.

Het besef dat iedereen die ik hier passeer de gevolgen van die ene dag nog altijd met zich meedraagt, in hun eigen leven of dat van hun ouders, maakt het iets van nu, niet van het verleden. Gezinnen die plotsklaps gehalveerd (of erger) werden, of mensen die tot op de dag van vandaag nog met ziekte geconfronteerd worden. Als ik dat bedenk, terwijl ik naar de mensen kijk, zie ik eigenlijk een levend litteken. En ondanks dat echt contact maken hier moeilijk is, grijpt het me enorm aan.

De zon schijnt gelukkig uitbundig, qua weer is het veruit de mooiste dag van de afgelopen weken. Dat verdringt en verzacht een beetje mijn trieste en toch wel zware gevoel. Ik ken mezelf inmiddels, even bijkomen in het zonnetje werkt. Denk dat het park nu op z’n mooist is en ik geef mijn sombere stemming de tijd om te vervagen.

Om vervolgens mijn laatste yens te spenderen aan een paar oesters. Ik wist het niet, maar Hiroshima staat er blijkbaar om bekend. Het zijn enorme exemplaren, je vindt ze hier overal en in alle mogelijke bereidingen. Ik zal niet zeggen dat ze lekkerder zijn dan ‘onze’ Zeeuwse, maar smakelijk waren ze zeker. Ook proef ik de lokale specialiteit: okonomiyaki. Er bestaat schijnbaar een rivaliteit met Osaka over de oorsprong van deze hartige pannenkoekjes, maar deze smaakte prima. Ik vond een nogal vaag gebouw, okonomiyaki village. Een verticale wereld van eetkraampjes over meerdere verdiepingen, allemaal met eenzelfde menu keuze. De chef kok bereidt ze vers voor je neus met kool, taugé, knapperige bacon en een perfect gebakken eitje bovenop.

Terug in Osaka neem ik met een laatste koffie afscheid van Motohiro, de jonge en trotse eigenaar van het Franse tentje Mon Doux Vie. Verstopt in een straatje en door toeval gevonden toen ik er de weg naar mijn hotel vroeg. Het is een aandoenlijk tentje, heb er geen better woord voor. Motohiro kookt en bakt alles zelf, van scones tot quiches, en heeft alle Franse snuisterijen en boeken zelf uitgezocht tijdens een reis naar Parijs. Echter, Frans spreekt hij niet, dus welke proza hij heeft staan… hij heeft geen idee.

Dit tentje en het verhaal erachter is een typisch voorbeeld van hoe de Japanners me elke keer weer weten te verrassen. Met die gedachte haast ik me vervolgens richting metro station, om mijn vlucht richting Bangkok niet te missen.

Episode 2 van de reis kan beginnen.

Plaats een reactie