libanon – chauffeurs met lef in een land met littekens

Tja… het uitstapje naar Libanon. Omdat ik zo graag een glimp van Beiroet wil zien. En Baalbek. En Tripoli. Al is het maar in een vogelvlucht.

flits bezoek libanon

De trip vanuit Damascus begint voorspoedig; ontbijtje en taxi naar busstation. Reeds 15 minuten later zitten we in een bus, onderweg naar de grens. Helaas aldaar een behoorlijk corrupte meneer in uniform die ik maar niet kan overtuigen van het feit dat we echt niet hoeven te betalen voor een Libanees visum. Het staat zelfs met enorme letters op een bord boven z’n hoofd afgedrukt, maar dat maakt hem blijkbaar weinig uit. Tenzij we een vliegticket uit Beiroet kunnen aantonen moeten we toch echt betalen.. Ik kan daar zó slecht tegen. Enfin, ik trek duidelijk aan het kortste eind en als we het land in willen dan is er dus maar één weg. Die van de corruptie.

de hemelgod van beka – baäl

De bus stopt halverwege en we stappen over naar een minibus die ons naar de opgravingen van Baalbek moet gaan brengen. Dit is slechts een afwijking van zo’n 45 km ten opzichte van de directe route naar Beiroet, dus dat lijkt ons meer dan haalbaar. Hoog gelegen in de Bekaavallei gebruikten de Romeinen deze locatie voor verering en men bouwde hier hun eigen tempels. Hierdoor ontwikkelde Baalbek zich tot een soort pelgrimsoord ter verering van Jupiter, Venus en Mercurius. De kolossale Romeinse constructies kwamen bovenop oudere ruïnes waarbij gebruik werd gemaakt van monolieten: stenen met een lengte van wel 20 meter, zo’n 1000 ton zwaar. Hoe deden ze dat? De tempel van Jupiter moet echt gigantisch zijn geweest. Alleen het voorplein was al 100 meter lang, nu staan er nog zes imposante zuilen. De rest moeten we erbij bedenken. De God van de liefde, Venus, had een wat bescheidener tempelcomplex.

Helaas brachten de Omajjaden, na verovering, heel wat schade aan. Een eeuw later zorgde een aardbeving voor nog meer brokstukken. Sinds 1984 is gelukkig het werelderfgoed, inclusief de nodige bescherming. De tempel van Bacchus, de zoon van Jupiter en god van de wijn, wordt beschouwd als één van de best bewaarde religieuze Romeinse bouwwerken. Echter, het moderne Baalbek is een Hezbollah bolwerk en daarmee altijd onrustig.

Het is mooi en indrukwekkend, wel missen we een goede gids die het een en ander kan toelichten. Er moet zoveel te vertellen zijn, we lopen tenslotte door eeuwen en eeuwen historie. Er schijnt sinds de vijftiger jaren elk jaar een cultureel muziek festival bij de acropolis te zijn (uiteraard niet tijdens de Libanese burgeroorlog). Moet toch fantastisch zijn! Al met al dus zeer zeker de omweg waard. We moeten echter nog in Beiroet zien te geraken en het liefst voordat het donker wordt. Deze rit, dwars door het Libanongebergte, betitel ik als zijnde categorie ‘pittig’. Zonder enige belijning op de weg is het met recht ‘wie het meeste lef heeft wint’. De chauffeur van ‘onze’ minibus heeft duidelijk ‘lef’, of hij was levensmoe. Piepende remmen, continu getoeter en drie hartverzakkingen verder arriveren we in Beiroet, aldaar nog een graadje erger. Helaas heb ik ook nog eens geen idee waar we zijn en – belangrijker – waar we moeten zijn. Ik roep af en toe de naam van een busstation door het busje. Iedereen kijkt enorm vriendelijk en is behulpzaam, maar niemand lijkt het te verstaan. Uiteindelijk een overstap naar andere minibus, nr 4 zou de juiste moeten zijn. Dus niet… want ook die chauffeur kijkt halverwege de rit nogal vragend. Het zal vast aan m’n uitspraak liggen, alhoewel Avenue Charles Helou toch niet heel Arabisch is. Nu is m’n Frans niet zo best, maar dit wil nog wel lukken zou je zeggen. Einde van het verhaal is dat we uiteindelijk maar uitstappen, vlakbij zou het hotel moeten zijn. Hetgeen niet geheel de waarheid is. Ik denk dat de chauffeur de beste bedoelingen had en tegelijkertijd een beetje radeloos werd. Mensen wijzen ons vriendelijk de weg. “just 10 minutes walk”. Helaas zegt de volgende dat ook dus uiteindelijk lopen we nogal een eindje.. met 35 graden en een rugzak in Beiroet verdwalen is geen feest, zeker niet omdat de stad nogal wat vals plat kent! ‘Gelukkig’ is het hotel vol, de volgende ook en de volgende ook.. Maar na een goed gesprek worden bij het eerste hotel twee mensen van een double room naar balkon verplaatst (ze wilden eigenlijk een dorm dus ja, nu zelfs buitenlucht?) zodat wij de double room krijgen. Het is een verschrikkelijk basic hokje met een pijpleiding zo goed als recht boven het toilet. Navraag leert dat dit de douche is. Dit alles voor de schappelijke prijs van 50.000 LL en daar moest ik ook nog flink voor onderhandelen. Wel ook hier weer verschrikkelijk aardige mensen, er wordt meteen thee gezet en van alles uitgelegd over de stad. Bovendien, als je over de half afgebouwde en veelal beschadigde huizen in de straat en de tegenoverliggende ijzerhandelaar heen kijkt, je hoofd flink naar links buigt, dan heb je zeezicht! Ik ga snel de ‘badkamer’ in en Beiroet by night ontdekken, opgefrist en zonder rugzak vast en zeker leuker. We zitten vlakbij het hippe uitgaansgedeelte, althans, dat zouden de wijken Gemmayzeh en Achrafiye moeten zijn, dus wie weet wordt het wel na 12-en…

natuurlijke ventilatie

… nu is Beiroet inderdaad vast heel bruisend in het weekend, maar op maandagavond is het wat rustig, of eigenlijk gewoon ‘stil’. Leuke aangeklede barretjes en restaurants, echter niemand maar dan ook niemand te bekennen. Ook blijkt dat het normaal gesproken prachtig verlichte Sursock Museum (gelegen on top of the steep 200 St.Nicolas Steps) momenteel niet verlicht was wegens renovatie werkzaamheden. Een passerende meneer relativeerde de boel voor me: “you just have to come back once, or I can make a picture for you when they’ve finished their job”. En zo is het ook weer. Eenmaal weer beneden eten we heerlijk, ondanks de extern felle TL verlichting. Tegelijkertijd verbaas ik me over de auto’s die door deze stad rond cruisen. Grote sjieke mercedessen zijn blijkbaar nogal populair, mobiel in de hand en arm nonchalant naar buiten middels open raampje of cabrio. Fouter dan fout. Vreemd ook om die rijkdom te zien in een stad waar de oorlogswonden nog zo duidelijk zichtbaar zijn. Gebouwen met kogelgaten of simpelweg half weggeslagen en buiten deze excentrieke welgestelden rijdt de meerderheid dan ook in mercedessen uit het jaar nul, taxi’s zijn zo mogelijk nog ouder. Overigens wel met een extreem goede vering op de achterbank, deed me denken aan de kever die we vroeger thuis hadden, je schommelt alle kanten op.

Zoals reeds vermeld is dit een bliksem bezoek en na Beiroet staat Tripoli alweer op de planning zodat we van daaruit de noordelijke grens over kunnen. Na een ochtend wandeling door Beiroet (zonder rugzak!) vertrekken we richting het noorden. We besluiten te lunchen in ’s werelds oudste havenstad, Byblos. Het cederhout uit de eerder genoemde Libanonbergen werd via Byblos naar de rest van der wereld vervoerd. Grappig, we worden aan de grote weg afgezet en je loopt vervolgens naar het dorpje. Gelijk verhaal wanneer je weer verder wil. Minibusjes te over dus weinig wachttijden, kwestie van aan de juiste kant van de weg staan, that’s all. Om Byblos te waarderen zal je vast meer tijd moeten nemen, Nu komt het over als een toeristische plaats zonder veel ziel. Maar goed, wie ben ik om iets te roepen na slechts twee uurtjes. We willen echter naar Tripoli.

taraboeloes

In Tripoli, Taraboeloes in het Arabisch, wederom geen kamer met eigen badkamer bij onze eerste keus hotel. Veel meer keus lijkt er ook niet te zijn. Echter, ook nu wordt er iets geregeld. Mijn meeste teleurgestelde blik en een goed gesprek met de eigenaar, inclusief de altijd aanwezige thee, zorgt ervoor dat er opeens toch een double w/bathroom beschikbaar is. Wat wel weer grappig is dat vrijwel niets uit de Lonely Planet nog kloppend is, met uitzondering van sommige onzinnige details. Over het Al Koura hotel wordt gezegd dat oma de hele dag in haar nachtjapon op de bank in de ontvangstruimte zit en ja hoor, geheel correct. Ze zit er nog steeds en knikt vriendelijk elke keer als je passeert. De prijs daarentegen was meer dan verdubbeld, dat klopte dan weer net niet.

’s Avonds belanden we tijdens een wandeling bij de sweetshop van Rafaat Hallab & Sons. Rafaat zelf was er niet, maar de hartelijke heren Mohammed, Mohammed en Eid zorgden voor veel gezelligheid. Alle drie spraken ze twee woorden Engels en twee woorden Frans (‘tres jolie’) maar voetbal blijkt een universele taal te zijn. Het aankomende WK is hiet het gesprek van de dag en Brazilie is duidelijk favoriet. Ik wil eigenlijk wel weten wat zij nu vinden van het Groene Boekje van Ghadaffi en zijn zogezegde tussenweg tussen het kapitalisme en communisme met een stelsel van lokale volkscomités. Het is hier overal nog te koop. Maar het is vier tegen één dus ik heb geen enkele kans. Bovendien is het maar de vraag of ze er iets over zouden willen zeggen. Tenslotte is de positie van de vrouw in zijn laatste deel van het drieluik nu niet bepaald open minded, laat staan dat we mogen spreken over gelijkwaardigheid. Let wel, uitgebracht in 1981. Mijn feministische opvoeding gaat hier uiteraard dubbel en dwars tegenin. Tegelijkertijd wordt er hier dus over voetbal gepraat. Feministische opvoeding of niet.

Onderwijl worden we verwend met de specialiteiten van Tripoli, veel zoet en rozenwater. Uiteindelijk mogen we niets afrekenen. Weet niet of Rafaat dat een goed idee vindt, maar ze willen echt niet aannemen. Wederom, wat een vriendelijkheid!

De douane beambten zijn helaas een uitzondering op die regel want ook bij de noordelijke grens Libanon-Syrië is men belachelijk corrupt. Het is één grote chaos, vrachtwagens staan er dagen in de rij en de weinige toeristen worden flink afgezet. Hetgeen toch echt niet goed is voor het toerisme (en mijn humeur). Ook wij moeten opnieuw betalen, uiteraard in USD maar ja, die haddden we natuurlijk niet meer. Drie onaantrekkelijke wisselkoersen verder, want zowel Syrische Ponds als Libanese Lires worden niet geaccepteerd, mogen we toch weer het land in.

Daarna is het gelukkig ook weer meteen gedaan met de ellende en we arriveren redelijk vlot in Palmyra. Van de zee naar de woestijn dus. Overigens in een hele oude rammelbak want de nieuwe ‘hop hop’ busjes zijn blijkbaar toevallig allemaal onderweg en dus zitten we met 36 mannen en 2 vrouwen opgevouwen in een busje wat de laatste APK duidelijk heeft gemist. We komen echter daar waar we willen en daar gaat het om. Bij gebrek aan kamers (het zal niet) krijgen we het penthouse van een nieuw gebouw verderop. Echt grappig, voor 35 USD een jacuzzi midden in een enorme kamer en een balkon met uitzicht over de opgraving. Niet dat je wat hebt aan een jacuzzi wanneer er geen warm water blijkt te zijn. Ik had me er de hele avond op zitten verheugen. Nu is een balkon met uitzicht op de antieke stad ook niet verkeerd natuurlijk.

de (karavaan)stad van duizend zuilen

In de oudheid was Palmyra een rijke oase op de zijderoute. Men bood de reizigers bescherming tegen de overvallen van de bedoeïenen en ze noemden hun karavaanstad Tadmoor. ‘wonder’ of ‘mirakel in het Aramees. De Romeinen noemde het later Palmyra, de stad van de palmbomen. Op het hoogtepunt telde men hier 200.000 inwoners maar vanwege de strategische positie tussen het oosten en het westen is er veel om gevochten. Gelijk aan Baalbek kwamen ook hier de Omajjaden en de tempel van Bel werd een moskee. Eerder waren de tempels al omgetoverd tot kerken. In 1980 werd het werelderfgoed. De ‘stad van duizend zuilen’ en deze duizenden jaren oude stad ligt nu dus letterlijk aan onze voeten. Beetje onvoorstelbaar. Zóveel historie dat het me duizelt.

We bezoeken de site in de middag en tijdens zonsondergang, alsmede ’s avonds want je mag in het donker gewoon de site op. Het is er uitgestrekt en men heeft het mooi verlicht. Bijzondere ervaring. Het Romeinse theater, de overwinningsboog, de zuilen aan de Colonnadestraat, het heiligdom van Bel, de tempel van Ba’alshamin. En meer, véél meer. Kortom, ook in de ochtend nog een bezoek.

Want ja, wanneer kom je er weer? Buiten de archeologische vindplaatsen is er echter niet heel veel te beleven, de vibe van de wel zeer eigengereide koningin Zenobia is er niet meer en we zijn helaas net te vroeg voor het jaarlijkse festival. We stappen dus weer in de bus, dit keer is Hama de eindbestemming. Daar waar we aan de oevers van de Orontes de piepende, knarsende en krakende noria’s (oude houten waterraderen met diameter van 20 m) bestuderen, onder het genot van wat mezzes en een lekker zonnetje. Over diversiteit dus niet te klagen deze vakantie. Alles gaat voorspoedig, alleen de tijd gaat te snel. Of ik wil te veel, dat kan ook. Wordt vervolgd.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s