De nachtbus viel niet mee maar gelukkig viel de eindbestemming niet tegen, verre van zelfs!

Hoofdreden van mijn tocht naar Noord Luzon / the Cordillera zijn de Ifugao’s rijstvelden, Unesco World Heritage listed. Ruim 2000 jaar geleden gecreëerd, de Ifugao’s waren naast koppensnellers dus ook goede engineers. Althans, het irrigatiesysteem lijkt nog goed te werken.
Maar vooral, wat een schoonheid en vergezichten, daar krijg je niet snel genoeg van. Het uitzicht bij Banaue is al indrukwekkend (en bekendste met nog redelijke hotelvoorzieningen) en je kunt er mooi wandelen, maar uiteraard wil ik meer. Dus een vrolijk gekleurde, bomvolle en zwaar (over)beladen jeepney naar Batad is de volgende stap. Ondanks de overbevolking is er een super sfeer, al verpestte het schattige kindje tegenover me het wel een beetje door na reeds 5 minuten over z’n nekje te gaan. Wie mij een beetje kent weet wat mijn tegenreactie op dergelijke situaties is, dus ook ik kokhalzend verder hobbelend.. Gelukkig reeds na een uurtje op plaats van bestemming, althans, zo dichtbij mogelijk. De rest moet te voet worden afgelegd, hetgeen in dit geval gelijk staat aan een klein uurtje bergafwaarts.
Het dorpje met zo’n 400 families ligt oprecht idyllisch midden tussen de bergen en rijstvelden. Dankzij de geïsoleerde ligging van de dorpen konden de Ifugao zich onttrekken aan de Spaanse overheersing van 1565 tot 1898. Vandaag de dag zijn er een paar guesthouses, gelegen op de heuvels, ieder met first class view en first class hospitality. De accommodatie zelf natuurlijk beduidend minder first class maar dat zat ook niet in het verwachtingspatroon. Sinds een aantal jaar is er wel elektriciteit en dat maakt het ’s avonds al een stuk gemakkelijker. Wel prettig ook, want om bij ‘het toilet’ te komen moest ik buitenom langs de rand van het huis lopen en de afrastering leek me bij daglicht al niet bepaald valbestendig.
De volgende dag ben ik al vroeg wakker en reeds om half zeven heb ik een gids geregeld die me om de berg en door de rijstvelden heen naar een ander dorp gaat begeleiden. Super leuke dag, al vond ik op sommige stukken de gradatie ‘easy hiking’ niet helemaal op z’n plaats. Of lag dat gewoon aan mij? Ben nu eenmaal geen klimgeit. En wat zijn de randen van die rijstvelden onaangenaam smal… en wat ligt het volgende rijstveld dan opeens ver beneden als je op zo’n randje loopt… en wat heeft die gids een goed evenwichtsgevoel… Maar…. wat is het mooi!!!
Vanaf Bangaan de enige bus terug naar Banaue. Omdat ik bijna m’n nek verrek om de vergezichten te bekijken mag ik van m’n stokoude buurman bij het raam zitten, althans, daar waar een raam gezeten had kunnen hebben. Niet dat ik tussen die houten bankjes paste, bovendien deed ik af en toe m’n ogen dicht als ik die afgronden zag, want geen vangrail en slechte weg. Het bordje in de bus met “Free heavenly trip, read the holy bible for more details” gaf me ook geen geruster gevoel, maar het aanbod was natuurlijk uitermate vriendelijk. Bovendien goede fotoklikmomenten waardig. Aangezien ik de enige niet Filippino ben lachen ze zich rot, tja, zij weten niet beter dan dat er rijstvelden en bergen zijn, in alle groenschakeringen die je je maar kunt voorstellen. Waarschijnlijk associëren ze die rijstvelden vooral met heel hard werken, want dat is het natuurlijk wel. De oudere vrouwen lopen allemaal zo ontzettend krom en hun onderbenen zitten vol met lelijke plekken van de bloedzuigers. Ik herken mijn dubbele geval vanuit Indonesië, jaren terug maar voelt opeens weer als gisteren.
Ik besluit nog verder de bergen in te gaan en reis door naar Sadaga. Super leuk en relaxed bergdorpje en misschien nog wel mooier gelegen. Dus.. lopen lopen en nog eens lopen. Heuvels, grotten, rijstvelden, alles is voorradig en allemaal even mooi. Uiteraard ook de hangende doodskisten bekeken, daar waar Sagada bekend om staat. Animisten kiezen nog steeds voor deze wijze, al komt het steeds minder vaak voor. Een offer van 20 varkens en 3 maal zoveel kippen is namelijk niet iets wat velen zich kunnen veroorloven en dit schijnt de ondergrens te zijn om in de grotten of aan de wand begraven te kunnen worden. Helaas hier de eerste dag geen elektriciteit en water maar gelukkig floept ’s nachts opeens het licht aan en ik spring snel onder de douche voor het te laat is. Overbodig trouwens want verder geen ‘brown out’ meer gehad (op mijn vraag waarom ze het brown out i.p.v. black out noemen kreeg ik een logisch antwoord; de situatie verschilt vaak per dorpje, dus slechts een halve black out, lees brown).
Wat de laatste dagen wel consequent is, is de regen, op mijn tocht naar de top van Mount Kiltepan is het glibberen en glijden en ‘the superb panoramic view’ is daardoor helaas wat mistig. Mijn gerustgevende en verzorgende beddengoed stemt blijkbaar de weergoden niet zo gunstig (zie onderstaande foto).
Mede door al die regen besluit ik na 7 uur bussen de tussenstop/ overnachting in Baguio over te slaan en meteen de volgende bus naar Manilla te pakken. Lange ruk dus. Eerste deel super mooi door de bergen over de Frans Halsema road, laatste deel weliswaar luxe bus maar ja, 13 uur bussen in totaal blijft toch 13 uur bussen. Wel gelachen tijdens stop onderweg, was rond lunchtijd dus iedereen viel aan op wat er te verkrijgen was. Ik koos voor een bapao en een eitje bij een kraampje. Blijkt dat ei een gestoomd kuikentje te bevatten… Schrok me dood en liet het meteen uit m’n handen vallen, gatver! Ze boden me een nieuwe aan maar heb even overgeslagen, durfde de bapao ook niet meer aan te raken en heb de rest van de dag doorgebracht op water en voorverpakte biscuitjes. Held…
M’n tijdelijke buurvrouw in de bus geeft me verdere info, de naam van deze ‘delicatesse’ blijkt balut te zijn. Het is dus inderdaad een bevrucht eendenei met een bijna volledig ontwikkeld embryo, dat wordt dan gekookt of gestoomd en gegeten in de eischaal, bij voorkeur met azijn, zout en peper. Je moet eerst het sap drinken, daarna de foetus. Het eten ervan zou de geslachtsdrift opwekken, zal eens niet het geval zijn.

Iemand interesse? (foto komt van internet, ik voel me nu nog misselijk)
Gefrituurde varkensdarm schijnt ook een lokale delicatesse te zijn, eveneens streetfood. Toch maar even goed uitkijken wat ik hier in m’n mond stop. Daar zijn de gefrituurde handgrote Tarantula’s in Cambodja nog een makkie bij. Bah!