In Champasak heb ik een werkdag. Gelukkig maakt de locatie veel goed. Een boomstamtafel met de mightly Mekong als uitzicht. Natuurlijke airco door het briesje over de rivier en een redelijke WiFi verbinding. Wellicht ergonomisch niet verantwoord en Arbo technisch niet goedgekeurd maar, ik teken ervoor! Er wordt zelfs latte geserveerd aan m’n bureau, wat wil je nog meer?
Het Nakorn guesthouse is nog redelijk nieuw en wordt gerund door een Belgisch Laotiaans stel, Jacques & One. Wel mooi om zijn verhalen te horen over ondernemerschap in Laos en Thailand, met name over de onderhandelingen met en lobby bij de overheid. Ook zijn discussies over de Franse politiek met mijn Franse naamgenote zijn hilarisch om te volgen. Jacques woont dan wel in Azië maar volgt het allemaal op de voet. One daarentegen runt de dagelijkse gang van zaken en het restaurant verdiend een extra vermelding. Echter, wanneer het om de centen gaat wordt Jacques erbij gehaald – “Honey, please come”. De rollen lijken duidelijk verdeeld want bestellingen wil Jacques bijvoorbeeld weer niet aannemen. Geen punt jongens, we passen ons geheel aan en kijken nog maar eens uit over de rivier.
Ideaal adres want ze hebben er ook fietsen klaar staan. Wederom een formaat wat niet perse past bij lange Nederlanders, maar we komen daar waar we willen zijn, namelijk bij Wat Phu. Een mooi Khmer Hindu tempel complex en een van de oudste archeologische sites van Laos.
Kleiner dan zijn broers en zussen nabij Siem Reap maar mooi gelegen met terrassen op verschillende hoogten. Dat laatste had trouwens geen verrassing hoeven zijn want Wat Phu betekent bergtempel, lezen we achteraf. Tel daarbij op het feit dat er in Zuid Laos beduidend minder toeristen zijn dan in Angkor en je begrijpt, we vermaken ons uitstekend. Het lijkt nog steeds een plaats waar veel boeddhisten komen. Naast de heilige bron zien we mooie altaars. Daar veel biddende mensen inclusief de bijhorende wierook en offers. De tempels en ruïnes tonen her en der verfijnd beeldhouwwerk en eenmaal boven gekomen via de steile trappen word je beloond met mooie vergezichten. Soort stairway to heaven. De plek is duidelijk niet voor niets een World Heritage site, we geven UNESCO gelijk.
Champasak zelf is een slaperig dorpje met nog een flink aantal traditionele huizen. Lastig voor te stellen dat dit ooit een drukke oude koningsstad was. Dit was zeker het geval bij de eerste aanblik van het dorp, toen nog aan de overzijde van de rivier. De buschauffeur zet ons af en we worden met onze bagage richting een verlaten zandbank langs de rivier gestuurd. Aldaar zien we een paar drijvende planken (de ferry) en geen teken van actie, hetgeen een dubbel gevoel geeft. We willen uiteraard naar de overkant, want daar ligt nu eenmaal Champasak. Echter, de best stevige wind in combinatie met de breedte van de rivier en de zeer beperkte keuze aan vervoersmiddelen (lees: geen..) zorgt ook voor wat twijfel. Het feit dat je dit nu leest zegt genoeg over de gemaakte keuze, gelukkig wist de schipper hoe het beste over te varen.
Het plaatsje heeft een fijne relaxte sfeer met eigenlijk ook nu weer één doorgangsweg met huizen en tempels langszij. Daarachter dan op rechts de Mekong, op links de bergen. De zoetige geur van de frangipani komt je tegemoet wanneer je langs fietst, vermengd met de typische houtgeur die je hier nu eenmaal altijd ruikt, dit omdat er altijd wel iemand buiten aan het koken op is een houtvuurtje.
Echter, Champasak heeft ons hart gestolen dankzij het initiatief van Yves Bernard. Hij startte zo’n 10 jaar terug een mobiele bioscoop, de apparatuur werd vervoerd in een tuk tuk en hij liet oude, stomme, zwart wit films zien aan dorpelingen in Laos. Cinema Tuk Tuk was geboren. Wat een fantastisch idee! Een aantal jaren later vond een Franse architect in een lokale tempel een serie schaduwpoppen en muziek instrumenten, nog goed onderhouden door de monniken maar, niet meer gebruikt sinds 1975. Vandaag de dag is deze traditie van entertainment weer levend in Champasak middels een semi moderne combi van de poppen, een scherm (een soort laken met wat spotlights), muzikanten, acteurs en stomme films. Theatre de Ombres de Champasak ATOC.
De poppenshow heeft soms een educatieve of sociale boodschap maar, meestal is het een meer traditioneel verhaal uit de Hindu historie. Onze eerste poging tot het bijwonen van een voorstelling mislukt omdat het te hard waait. Het is namelijk gewoon in de buitenlucht en vlak langs de rivier staan dan wat stoelen en een scherm, meer is het niet. De tweede keer meer geluk. Deze avond geen poppenshow maar de film Chang. Ooit genomineerd voor de academy award for unique and artistic production in 1929 (!). Zie hier de recensie uit de New York Times, gedateerd 30 april 1929.
Daarna verdween de film blijkbaar uit beeld, totdat er in 1988 een kopie opduikt. De originele muziek, behorend bij de stomme film, was er echter niet meer. Echter, na twee jaar trainen kan deze groep van ruim tien muzikanten uit Champasak de film perfect begeleiden, live wel te verstaan! De muziek, de geluiden, de stemmen, het is echt ongelofelijk. Overdag hebben ze hun dagelijkse werk (tempel beheerder, kapper, eendenverkoper etc.), daarnaast verzorgen ze in het droge seizoen vier avonden per week een voorstelling.
Letterlijk met open mond zitten we te kijken en te luisteren. Niet alleen is het enorm knap, ook de film zelf is geweldig. Hoe hebben ze dat toen zo kunnen filmen? Negentig jaar geleden, toen de mensen zichzelf nog moesten beschermen tegen de natuur, iets wat vandaag de dag gewijzigd is in: We moeten nu de natuur beschermen tegen onszelf. Vreemd om die andere context te zien. Ook het idee dat in de twintiger jaren twee Amerikaanse filmmakers de Laotiaanse wildernis in gaan en een co creatie maken met jagers die nog nooit van het fenomeen film gehoord hebben, met olifanten, tijgers, panters, pythons… Echt ongelofelijk. En dat alles zie, hoor en beleef je dan voor 50.000 kip ‘entree’, hetgeen nog geen 5 euro is. Voor Laotianen is het gratis dus ze moeten het echt hebben van de toeristen en buitenlandse subsidies. De aanwezige toeristen zijn op één hand te tellen, inclusief onszelf.
Zo zonde want het is Kunst met een hoofdletter en vet gedrukt. Heel bijzonder!