Na een nogal korte nacht checken we uit en pakken we een tuktuk richting het Gandhi memorial museum. Wanneer we echter om een tuktuk vragen geeft men aan dat we een auto moeten nemen. Dat willen we helemaal niet en we zijn het al snel eens dat we geen taxi willen. De bewaker van het hotel vind dat ook onzin maar, wil ons in een auto hebben. Wanneer we dan uiteindelijk maar voor een auto kiezen komt er een tuktuk voorrijden. Best verwarrend. Hier blijken de tuk tuks opeens auto te worden genoemd. Vervolgens is een taxi geen auto maar een taxi. Sla mij maar neer… Geen idee of het iets van Madurai is, of dat het per staat / regio verschilt. We zijn nu tenslotte in Tamil Nadu en niet langer in Kerala.
Maar goed, in de tuktuk-auto crossen we naar het museum, gevestigd in een klein 17e eeuws paleisje en middels borden met foto’s en tekst worden we daar door de historie van India geleid en hun gevecht voor onafhankelijkheid. Uiteraard wordt Gandhi’s leven hier doorheen verweven. Vervolgens gaan we nog eens terug naar de Sri Meenakshi tempel. Tegenover de oostelijke ingang is een 16e eeuws hal gevestigd met legio bewerkte zuilen. In Europa zou men hier zeker een monument of museum van maken, hier is het een markthal bomvol kraampjes en heren met naaimachines. Achter zo’n hardwerkende kleermaker zie je dan de prachtigste bewerkte zuilen, oa van de drieborstige Meenakshi. Ook Vishnu en Sundareswarar zijn aanwezig. De blauwe stier Nandi, het voertuig van Vishnu, staat pontificaal buiten ‘geparkeerd’, hij creëert een soort mini rotonde voor alle brommers, tuktuk-auto’s en koeien. India ten voeten uit. Na bij een of ander straattentje weer een nieuwe versie van Madurai’s jigarthanda geprobeerd te hebben, verhuizen we naar een van de vele dakterrassen voor wat frisse lucht en een laatste blik op de hoge gopurams alvorens richting station te vertrekken.
Om 19.00 uur staat de trein gepland voor vertrek. De wachttijd op het perron verloopt vlotjes met veel foto’s van en selfies met de vele families. “We love foreigners”. Ja, dat hebben we door, laten we nu net de enige buitenlanders op het perron zijn. Anderzijds wel goed want het leidt af van de vele muggen die me ongegeneerd aanvallen. Waarom ben ik blijkbaar een interessanter object voor ze dan al die andere mensen? Ik smeer me gek maar niets houdt ze tegen. Misschien had ik toch iets van malaria preventie moeten meenemen. Hmm, achteraf kijk je een koe… in dit geval een heilige koe… We’ll see.
Zodra de trein arriveert krijg ik een flashback richting de Trans Siberië Express, wát een enorm lange trein. Het is een typische Indiase trein zoals je ze in films en op You Tube vindt. Geen ramen en overal, maar dan ook overal mensen. Maar, dan is er opeens wagon B1, derde klasse airco. Mét ramen en plaatsnummers bij de 3 persoons banken. Alles kan worden getransformeerd tot bed en we gooien de rugzakken op de bovenste van de drie, geen idee welke plaatsen nu van ons zijn. We zitten midden tussen een enorme familie en reeds 5 minuten na vertrek komen de bakjes met eten tevoorschijn. Zo lief, ze willen alles delen en ondanks ons repeterende “no thank you, we already had dinner” zitten we toch braaf op de bank, ieder met een hand vol druiven, onderwijl worden we vereeuwigd op de vele Vivo smartphones. Eerst samen, dan met wat familie en tot slot met de kinderen op onze schoot.
Rond half negen willen de eersten reeds gaan slapen maar wij willen natuurlijk gewoon blijven zitten en dat kan niet als het middelste bed in gebruik wordt genomen. Veel geschuif van plaats en tickets door de mensen om ons heen. We begrijpen er weinig van, tenslotte hadden wij twee plaatsen en op een van de twee ligt inmiddels onze overbuurvrouw languit. Gelukkig geldt ook nu het “we love foreigners” en wat is iedereen aardig. Ook super leuk om zo een inkijkje te krijgen in het Indiase gezinsleven. Rondom 22.40 uur stopt de trein en naïef als we zijn pakken we onze spullen om uit te stappen. Perfect op schema, zo leek het. Echter, de trein staat ergens in het niets en er is geen station te vinden. Google Maps laat zien dat we nog wel zeker een uur te gaan hebben en dus maar weer terug op de plaats, volgende keer maar eerst even op de telefoon kijken, stuk handiger. Met name omdat we naast de rugzakken het reeds gekochte verjaardagskado meeslepen, een zak van zo’n 15 kilo. Leek een prima idee in de antiekshop, maar het gewicht valt toch best tegen in de praktijk.
Hoe dan ook, een uurtje later dan gepland stappen we het perron op van Thanjavur, ook wel Tanjore genoemd. We confisqueren de eerste de beste riksja-auto-tuktuk (what ever) en zonder zware onderhandeling laten we ons gedwee naar een hotel nabij brengen. Aldaar een marmeren vloer en een ijskoude airco, lijkt wel een mausoleum. Doet me denken aan de eerste nacht in Delhi, lang, lang geleden. Ook toen alles marmer en een bakelieten telefoon die de hele nacht door rinkelde. Echter, op dit nachtelijke tijdstip zijn we snel tevreden en de douche is redelijk warm dus blij en schoon stappen we het bed in. Dit keer pas om 8 uur ‘s morgens een rinkelende telefoon dus er is zeker progressie. Of we gebruik willen maken van het ontbijt? Zeker wel maar graag ietsjes later…
Op het programma staat de Brihadishwara tempel, een lastig te onthouden naam. Dat blijkt ook niet te hoeven want iedereen heeft het simpelweg over de big temple. Wederom Unesco World Heritage. En ‘big’ is niet overdreven, het tempelplein beslaat ongeveer vier voetbalvelden. Er staat een flinke rij richting het aan Shiva gewijde heiligdom. Waarom weet ik nu nog niet maar we besluiten aan te sluiten. Oefening in geduld. En.. dat was het zeker. Vooral omdat het doek valt, net wanneer wij er bijna zijn. Bij de heilige der heiligen.
Het is vandaag de tweede dag van het Pongal festival, een groots vierdaags feest om de oogst te vieren en te zegenen. Iedereen is al een paar dagen druk met de voorbereidingen en men reist heen en weer om bij de familie te zijn. En schijnbaar zijn ze dan ook samen naar de Shiva tempel, gezien de rij.
Pongal is een van de belangrijkste festivals voor de Tamils en het feit dat we in Tamil Nadu zijn zorgt ervoor dat we in het centrum van het feestgedruis zitten. Pongal betekent in Tamil ‘koken’, ook is het de naam van een gerecht; zoete rijst gekookt met linzen. Op de 2e dag van het festival wordt de rijst en melk samen gekookt in een aarden pot, meestal buiten als offer aan de zonnegod. In de dorpen lopen de mannen in een lange rijen langs de huizen, continue dezelfde zin herhalend, namelijk ‘kookt de melk al’ (of iets in die strekking). De vrouwen roepen dan terug ‘ja, de rijst kookt al’. Dit gaat dan uren door. Tradities, tradities.
Op de derde dag wordt het vee vereerd. Ondanks dat we die dag reeds op een klein uurtje rijden buiten Tanjore zitten, in the middle of nowhere, of eigenlijk midden tussen de rijstvelden, gaan we ‘s morgens terug naar de tempel. Dit omdat alle heilige koeien uit de omgeving daar bijeengebracht worden. Het is er razend druk en de combinatie blote voeten (verplicht in de tempels) en tientallen koeien zorgt ervoor dat ik vooral druk ben met het kijken waar ik mijn voeten plaats. Heilige vlaaien all over the place! De koeien zijn versierd en worden door iedereen aangeraakt en gekust, de dieren blijven er verrassend rustig onder. Sommige hindoes zien schijnbaar een vrouwenfiguur in de tekening op de kop van het dier, maar hoe ik ook kijk, zelfs met veel verbeelding lukt het me niet. De grote hindoe geleerden noemen de koe ‘de moeder der schepselen’, het geeft melk en zorgt voor werkkracht op het platteland. Kortom, heilig dus! Ik geef ze af en toe een aai, gewoon, omdat ik ze leuk vind, maar misschien brengt het ook wel voorspoed, wie ben ik om dat tegen te spreken?
Mooie manier ook om m’n verjaardag te vieren. Tussen de oneindige rijstvelden en tijdens Pongal. ‘s Morgens vroeg gewekt worden door vogels en wat kraaiende hanen. Vanuit bed zie ik vervolgens de vissers reeds in het water staan. ‘Opa, met z’n onafscheidelijk dubbelgeslagen blauwwitte longhi, staat op letterlijk één meter van ons raam aanwijzingen te geven. Verstaan doen we het natuurlijk niet, maar Joris bedenkt zich geen moment en staat binnen 5 minuten ook in het water, te stoeien met het net. Het avondeten is alvast geregeld! Hier eet je namelijk wat voorradig is. Hetzelfde geldt voor de melk. Als de koe veel geeft dan milk tea, anders black tea. Er moet tenslotte ook nog wat melk verkocht worden. Maar het mooiste aan deze locatie is toch wel onze ‘jacuzzi’. Hetgeen eigenlijk een betonnen watertank is. Er wordt in gewassen, zeep en tandpasta voorradig, soms ligt de gevangen vis erin. Via een pomp is er schoon (drinkbaar!) water, de afvoer gaat direct het rijstveld in. Om de zonsondergang te zien over de rijstvelden terwijl je samen een biertje deelt in het water, dat is toch wel een verjaardag om niet snel te vergeten!
Het feit dat Sonia, de hond, ons stapeltje wasgoed als speelgoed had aangezien – lees mijn T-shirt aan flarden had gescheurd – nemen we dan ook maar voor lief. Sowieso kwam ik daar pas een paar dagen later achter want ze hadden het shirt voor het gemak keurig opgevouwen en tussen de rest van de was gedaan. Toen begreep ik ook waarom we maar steeds die was niet terugkregen, pas toen we ’s morgens in alle vroegte (6 uur) wegreden en de zak rechtstreeks in de achterklep werd gezet. Slim..