Veel voorbereidingstijd is er niet gestoken in deze India reis. Wel was ik op iets gestuit wat me niet losliet. The step-wells of Gujarat. Veelal verborgen en enkel bekend bij lokalen, soms UNESCO World Heritage. En ja, internet leidt je dan richting de meest prachtige mythen, alsmede mooie foto’s en praktische weetjes.
Zo lees ik over een step-well (de vertaling tot waterput is echt wel denigrerend) in een dorpje nabij Vadodara, een onbekende in Ahmedabad, over de iets bekendere Adalaj vav net buiten Ahmedabad en over de bekendste in Patan. Ik struin door architectuur sites en reisblogs en mijn nieuwsgierigheid wordt steeds groter. De foto’s beloven veel goeds, stuk voor stuk prachtig. De benaming water paleizen is eigenlijk wel passend.
Afhankelijk van het waterpeil moest men dus een aantal trappen af om bij de gemeenschappelijke waterbron te komen. Zie hier de naam step-well. Echter, naast de provisie van water waren ze ook een wasplek, een koele schuilplaats voor reizigers en een plek voor gebeden en meditatie. Vaak een pleisterplaats op karavaan routes. Niet in de laatste plaats zijn ze ook vandaag de dag nog een ideale speelplek voor kinderen (verstoppertje spelen lukt er uitstekend) en een fijne schaduwrijke plaats voor keuvelende buurvrouwen.
let’s go – de waterpaleizen
Om bij de minder bekende monumenten te komen moet je de verschillende benamingen proberen, net zo lang totdat er iets aanslaat bij de heren rickshaw chauffeurs. In Hindu kan het baori, baoli, baudi, bawdi of bavadi zijn. In Gujarati, de taal in Gujarat, heten ze vav. Maar dat spreek ik natuurlijk weer verkeerd uit, moet blijkbaar iets van baavb zijn.
Kortom, we zijn wederom blij met Mr Lala, zie ook mijn blog over Ahmedabad. Hij is rustig, hij is aardig en hij begrijpt ons. Hij heeft een voorkeurs vav, die overigens niet op m’n verlanglijstje stond. De relatief kleine Dada Hari ni Vav. Zoals gezegd, we vertrouwen hem volledig, bovendien hebben we de tijd aan onszelf en dus tuk tukken we naar Dada Hari. Bij het horen van de naam moet ik denken aan die foute kickbokser Badr Hari, die met die losse handjes. Vreemd ezelsbruggetje, maar het werkt.
verloren in de vergetelheid
Een prachtig 500 jaar oude en 4 laags diep exemplaar. Overal waar we maar kijken zien we inscripties en bewerkte zuilen. Gebouwd onder het bewind van een van de meest prominente sultans van Gujarat, Mahmud Begada. Een vriendelijke oude man legt in gebrekkig Engels het een en ander uit en wijst ons op mooie beeldjes, allerhande goden en teksten. We weten niet wat we zien en zijn sprakeloos. Oké, bijna dan, want sprakeloos lukt ons eigenlijk zeer zelden.
Is denk ik altijd het geval met ‘een eerste keer’, blijft altijd bijzonder. Het zonlicht komt er ook zo mooi doorheen en we mogen overal komen, kijken en aanraken. Later leren we dat dit uitzonderlijk is.
Hoe dieper je komt, hoe donkerder en je vraagt je af hoe ze zoveel jaar terug zo’n meesterwerk hebben kunnen maken. We dwalen rond en op wat dorpelingen na zijn we de enigen. Nu, achteraf, bedenk ik me dat dit, tot dusver, de enige plek is geweest waar er niet om een selfie werd gevraagd.
De oude man is echt trots en blij, hij leidt ons via smalle ronde trapjes naar telkens weer een ander deel. Hij is ook een beetje aandoenlijk. Minstens zo aandoenlijk vind ik z’n kapsel. Hij heeft denk ik net z’n haar geverfd want z’n hele hoofdhuid is nog gitzwart. Het lijkt nu een soort helm en ik moet me bedwingen om niet wat water te pakken om het wat schoner te boenen.
Direct achter al dit moois ligt een minimaal zo mooie moskee, eveneens gebouwd rond 1500 AD en de rustplaats van Bai Harir, het hoofd van het koninklijk harem. Zij is ook degene die de step-well en moskee heeft laten bouwen. Voor meer details is dit een goede link.
drama – bollywood style
De volgende is de Adalaj ni vav. Heeft in de Lonely Planet slechts een recommandatie in twee zinnen. Het is echter een prachtig exemplaar en een mengelmoes van Indo-Islamitische architectuur. Vele malen groter dan ‘onze eerste’ en de historie brengt het nodige drama met zich mee, beetje Bollywood.
Koning Rana Veer Singh is begonnen met de bouw, maar was onderwijl ook in oorlog met de naburige moslim heerser koning Mehmud Begada. Hij verloor de strijd en stierf in het harnas. Toevallig was de vrouw van Rana Veer Singh, Rani Roopba, beroemd om haar schoonheid en het duurde dan ook niet lang voordat Mehmud smoorverliefd was. Hij stelt haar voor om te trouwen zodat ze wederom koningin zal zijn. Verrassend genoeg accepteert ze zijn aanzoek, echter wel onder de voorwaarde dat hij het werk van haar man zal afmaken. Zie hier ook de islamitische invloeden in de bovenste lagen van de step-well.
Toen de step-well klaar was en het dus tijd was voor de huwelijks ceremonie bleek het allemaal voorbedachte rade te zijn. Toekomstig ( en voormalig) koningin Rani Roopba springt in de put en pleegt daarmee zelfmoord. De droom van haar man en mogelijk zijn laatste wens was verwezenlijkt; de Adalaj ni vav.
Terwijl Joris zich beneden vermaakt met het fotograferen van de andere Indiase bezoekers zit ik in de avondlicht heerlijk te mijmeren op de trappen. Mooie mythe vind ik dat. Het maakt ook deze plek weer bijzonder. En ja, de put is diep, zo’n val is lastig te overleven.
Rani-ki-Vav. ‘Built at the height of craftsmens’ ability in stepwell construction’.
We groeien mee met de step-wells, want in Patan bezoeken we Rani-ki-Vav (the Queen’s Stepwell), UNESCO world heritage site. Ook hier gaan we einde dag heen zodat het licht optimaal is, het niet te warm is en het hopelijk ook niet te druk is.
Alle drie de wensen komen uit.
Deze is groot, veel groter dan de andere twee die we gezien hebben. Ook ouder, gebouwd in 1063.
Tevens is het een pronkstuk van emancipatie want deze keer niet een koning die voor zijn vrouw bouwt, maar andersom. Overal bewerkt met de fijnste details, extreem mooi en teveel om naar te kijken. Vrouwelijke hand? Er zijn meer dan 800 afbeeldingen, veelal een van de vele avatars van Vishnu. We blijven er zolang mogelijk. Uiteindelijk worden we, net als in Mandu, met het stof mee naar buiten gebezemd door de bewaking en de schoonmakers. Wat een mooie wereld!
Vanuit Patan gaan we via Modhera, de zonnetempel uit de 11e eeuw, weer terug naar Ahmedabad om daar de trein naar Vadodara te pakken. Die zonnetempel, inclusief een deels verzonken kunst galerij in de step-well als bonus, is ook weer een dusdanig pareltje dat we er veel langer blijven dan vooraf ingeschat. Volgende maand is er een klassiek dans festival bij deze tempel, moet fantastisch zijn. Dus voor wie er dan in de buurt is…
Gelukkig zijn we nog wel op tijd voor de trein. Deze keer airconditioned en met vaste zitplaatsen. De enige beschikbare kaartjes en dus mogelijkheid om nog mee te mogen. Keurig op tijd rolt de Mumbai express einde dag het station binnen van Vadodara. Ook wel Baroda genoemd. Snel uitstappen want Mumbai is pas weer de volgende stop en daar willen we nog niet heen.
de grote onbekende
De laatste step-well, so far, is weer een echte onbekende. Zo maken we de cirkel rond. Ik had ‘m via een blog gevonden, waarin ook al duidelijk vermeld werd dat er eigenlijk alleen lokale bekendheid is. Alsmede dat er niets aangegeven staat langs de stoffige weg van Servasi, een dorpje buiten Baroda.
Daar is dus niets van gelogen. Gelukkig werkt Google Maps overal en daarmee loods ik uiteindelijk de rickshaw chauffeur tot plaats van bestemming. Lang leve the technologie, en een beetje roaming kosten…
Vidyadhar ni vav
Het betreft een smal, maar diep exemplaar. Binnenin levendige, bijna voodoo achtige altaars, beetje spooky. Kaarsen, kokosnoten, oude armbanden, versieringen… Ook wel weer mooi. Weer een etage dieper zitten wat verveelde hangjongeren en iets verderop wordt een hippe fotoshoot gemaakt. Fashion boys met stoere zonnebrillen tegen een eeuwenoude achtergrond.
We moeten er even aan wennen, maar na een melk theetje langs de kant van de stoffige weg doen we een 2e poging. Het is nu iets rustiger en een aardige man vertelt ons het een en ander over de inscripties. En passant stuurt hij de hangjongeren weg en met de fashion boys maken we op verzoek wat selfies en foto’s. Zo is alles weer zoals het zijn moet.
the multi million rupee palace
We toppen de dag af met het grootste paleis van Gujarat, Lakshmi Vilas Palace. Het gebouw is opgebouwd uit zandsteen komend van Jaipur en de voorzijde vormt echt een verrassend mooi geheel van verschillende stijlen. In 1890 gebouwd voor slechts £180.000. Lijkt weinig, maar het was in die tijd het hoogste bedrag ooit uitgegeven in India aan een paleis.
De audio toer is echt geweldig, compleet met muziek en tromgeroffel. Met name de grote Darbar hall met al z’n mozaïek, de glas in lood ramen en de Belgische kroonluchters komt erdoor tot leven. Ook de ingesproken tekst van de kleinzoon spreekt voor zich. Een streng opvoedingsregime in een tijd dat de kinderen later het bestuur moesten overnemen. De Britten lieten de maharaja’s relatief zelfstandig besturen. Uiteraard was de voorwaarde dat er aanzienlijke belasting betaald werd en er verder geen politieke onrust was. Mooi vind ik ook de grote bewerkte deuren, uitkomende op het bordes vanwaar hij op de klaarstaande olifant stapte.
De overige bezoekers zijn minimaal zo interessant. Zo loopt er een man rond in een Italiaans strak gesneden pak, paars groen van kleur. Daarbij dan in dezelfde tint een enorme tulband. Lang, slank, goed gebouwd, dure zonnebril op z’n neus. In eerste instantie komt hij op mij wat arrogant over. Echter, binnen een mum van tijd staan we te praten over zijn leven als Sikh en de waarden in hun leven, alsmede de strikte naleving ervan. Ook de Punjab regio komt aan de orde en natuurlijk worden er na afloop foto’s gemaakt. Geen gesprek in India zonder foto’s.
Morgen naar Champaner en Pavagadh. Zin in!
PS meer foto’s volgen later, slechte WiFi helpt namelijk niet bij het uploaden..