Phi Mai in Muang Ngoy

Op vier uur bussen van Luang Prabang ligt het dorpje Nong Khiaw. Populaire bestemming die ik tien jaar terug had overgeslagen. We twijfelen, want hoe authentiek kan een dorpje aan een rivier nog zijn als het in elke reisgids genoemd wordt? Toch proberen, we zien wel. Wanneer verwachtingen laag zijn valt het vaak mee, al zitten de minibussen aardig vol. Na aankomst verspreid men zich over de vele guesthouses, het leek druk dus hadden we vooraf 1 nacht geboekt. Booking.com en TripAdvisor lieten nogal enthousiaste recensies zien, maar achteraf denk ik dat deze geschreven waren door de mensen die een kamer op de bovenste etage hadden. Daar namelijk een prima uitzicht. Echter, ze hadden ook een soort souterrain en dan kijk je uit op het nodige afval. Desalniettemin lijkt de kamer schoon en het bed met de roze Disney kinderdeken wordt romantisch verlicht door de enorme TL lamp dus wat wil je nog meer zou je zeggen? Ik voel me een beetje gammel en gaar dus na een leuke en mooie einde dag wandeling door het dorp en langs de Nam Ou rivier besluiten we een massage te nemen. Ik vraag om een gentle treatment, hetgeen goed ging met het olie gedeelte. Heerlijk en heel ontspannend met zacht gebrabbel op de achtergrond van de masseuses die onderling ‘god mag weten wat’ bespraken. Ook kwam af en toe een kindje langszij, waarschijnlijk om te vragen hoelang z’n moeder nog bezig was. Echter, het druk- en klopdeel van de massage was iets minder gentle. Zelden heeft iemand zo hard op m’n schedel gedrukt, fontanellen leken te moeten wijken en ook mijn nek werd hard aangepakt. Zal wel nodig zijn geweest al had ik de volgende twee dagen een licht zeurende hoofdpijn.

Mede gezien onze koude, kelder-achtige kamer besluiten we nog wat verder stroomopwaarts te gaan, richting Muang Ngoi Neua. Slechts een uurtje varen en om 10.30 uur vertrekt de lokale boot. Eerder aanwezig zijn hoeft niet, reserveren lijkt niet gewoon. Dat is mooi want de ontbijtstop bij Delilah’s duurt wat langer dan verwacht. Soort Fawlty Tower taferelen met een excentrieke kiwi die de show steelt. Het gaat steevast fout, zelfs met briefjes voor de bestelling, inclusief naam, tafelnummer, nummer én naam van het gerecht + ook nog eens de hoeveelheid. Echter, de koffie en baguette is lekker en voldaan hijsen we de rugzakken op de rug richting boot. Aldaar best druk. Waar komen al die toeristen opeens vandaan? We worden als haringen in een ton in de boot gepropt, maar ook wanneer er echt niemand meer bij kan, wij hebben inmiddels al Franse kindjes over ons heen hangen, staan er nog een aantal mensen op de kade. We besteden de wachttijd in het bootje door een risicoanalyse te maken aangaande het gevonden lek bij onze benen. Ondertussen lijkt er een Laotiaanse patstelling te ontstaan totdat er na zo’n 20 minuten opeens een boot naast de onze komt te liggen. Miracles can happen want we worden op onze rug getikt, we moeten overstappen. Niets bijzonders zou je zeggen, mits de andere boot niet was uitgerust met zes luxe zachte stoelen. We wachten niet op verdere bevestiging (want waarom uitgerekend wij?) en kruipen direct van boot 1 naar boot 2, lenig als we zijn. Als een koninklijk paar zitten we op de eerste stoelen, benen uitgestrekt en zonnebril op de neus. Uiteindelijk wordt het iets minder ‘royal’ doordat ook deze boot wordt volgestouwd, maar onze stoelen hoeven we niet te delen. Wel zorgde deze prime location af en toe voor een plens water gedurende de vaart, dat nemen we echter graag voor lief.

Muang Ngoy Neua. Een geïsoleerd vissersdorpje temidden van mooi karstgebergte. De Nam Ou rivier meandert er tussendoor. Het lijkt erop dat de houtkap hier nog beperkingen kent. Zoveel groen! Het plaatsje met nog geen 900 inwoners is al wel ontdekt door de toeristen, in Laos blijkbaar geen ontkomen aan de BPT (banana pancake trail), zoveel is ons inmiddels duidelijk. Maar dit plaatsje is nog steeds heel relaxed en kleinschalig. Hopelijk blijft het zo en heeft men geleerd van Vang Vieng.

Hier heeft men pas sinds 2013 electriciteit. Het plaatsje is enkel per boot bereikbaar en de, ofwel stoffige ofwel modderige, ‘hoofdstraat’ is kaarsrecht en slechts 500 meter lang. Aan beide uiteinden een hoge berg, verder landinwaarts. Wat ons intrigeerde was dat het ooit een regionaal centrum is geweest. Het is echter compleet plat gebombardeerd door de Amerikanen gedurende de 2e Indochina oorlog. Her en der zie je nog (fragmenten van) bommen liggen en dat voelt dan weer zo raar wanneer je uitkijkt over de vredige bergen, over de rivier, wanneer je naar de mensen kijkt. Wat hebben ze allemaal doorstaan in zo’n kort tijdsbestek? Nu ik dit opschrijf zie ik meteen weer het gezicht voor me van de oude man, zittend onderaan de berg bij het begin met de eindeloze trappen richting viewpoint. Hij lacht zijn 2 tanden bloot, maar we spreken elkaars taal niet. Soms zijn woorden echter niet nodig. Met vingers, waarvan hij er een paar mist, vertellen we elkaars leeftijd. Hij is zeventig. Als ik een neerstortende bom na doe (vliegtuig, boem) knikt hij heftig. Zijn gezicht betrekt, hij zegt ook boem en dan is er stilte. Onuitgesproken woorden. We zien tranen in zijn ogen. Ik voel me schuldig dat ik het onderwerp heb aangekaart, maar hij lijkt gelukkig snel weer in de hedendaagse tijd te komen. Letterlijk, want hij heeft bovenmatige interesse in Joris z’n horloge, of in ieder geval in de tijd die het aangeeft.

En dan? Na zoiets vreselijks? Dan wordt zo’n dorp weer opgebouwd en wordt het langzaam ontdekt door toeristen. Eerst als super goedkope ‘basic off the beaten track locatie’, met 1 usd kamers en volgens zeggen, mensen die maanden blijven en genieten van de lokale opium. Vervolgens komt het in de Lonely Planets van deze wereld: Er wordt elektriciteit aangelegd en het type backpacker verandert langzaam maar zeker in het iets luxere soort. Mensen die espresso willen. Maar ook de lokale bevolking verandert, dat kan niet anders. Toch lijkt men de toeristen te gedogen, dat is misschien wel het beste werkwoord. Vriendelijk maar ook laconiek. Pas na een paar dagen rondslenteren en vriendelijk lachen lijkt men je écht te herkennen en te accepteren. Uiteraard wordt dit proces versneld zodra je klant wordt. In een stalletje hebben we Snickers gevonden en ondanks de allang verlopen houdbaarheidsdatum betalen we er graag 10.000 kip voor. Het snickermannetje is al snel onze grootste vriend en op onze laatste dag staat er zelfs een nieuwe, nog niet verstofte, doos met Snickers. Houdbaarheidsdatum half 2018! Zo helpen we de economie een beetje draaiende te houden. We eten de chocola met kleine beetjes op, alsof het een delicatesse is die z’n weerga niet kent. De lekkerste was toen we eindelijk bovenop die berg waren beland, althans, bijna bovenop. Toen de touwen opeens ophielden en het geklauter steeds meer de competenties van een berggeit vereisten zijn we gestopt, ik natuurlijk iets eerder. Nog steeds op respectabele hoogte, net onder de top.

Om op nieuwjaarsdag, hoog boven alles uit, daar te zitten, bezweet en bekaf, inclusief enige hoogtevrees, maar met een voldaan gevoel en met water en een snicker in de hand, daar kan geen champagne of appelflap tegenop. We zijn blij dat we ons verblijf verlengd hebben en juist hier de jaarwisseling te vieren. Om twaalf uur kijken we uit over de rivier, de bijna volle maan geeft mooi licht en flarden mist hangen rondom de bergen. Geen geluid, geen vuurwerk. Verderop drie Fransen die ‘jeehh’ roepen, maar dan was dan ook alles. Magisch. We proosten met lokale whisky, 3 euro per fles dus hoofdpijn is verzekerd.

Eerder op de avond zitten we rond het houtvuur, ons verbazend over een fors uitgevallen Australische dame die in een moordend tempo de lokale cocktails naar binnen slaat. Uiteraard is ‘haar’ oud en nieuw als eerste aan de beurt en dat is maar goed ook, want al snel daarna kukelt ze als een tombola om, wanneer ze het vuur wil aanwakkeren. Bijna in de vlammen. Vriendelijk als we zijn hijsen we haar weer overeind, maar wanneer ze vervolgens, terug in haar stoel, ook nog over haar nek gaat, besluiten we wat verderop te gaan zitten. Niet heel smakelijk als je net van je bbq kip zit te genieten. Zij zal zeker met hoofdpijn het nieuwe jaar beginnen!

Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat het dorp twee kanten kent. Je hebt de kant van de rivier en de natuur, serene rust met een groen oerwoud om naar te staren, terwijl je druk bent met nietsdoen. Enige echte punt van bedrijvigheid is de boatlanding waar regelmatig wat uit- of ingeladen wordt. De vrouwen sjouwen de meest onwaarschijnlijke hoeveelheden op hun rug, vreemd genoeg geen sjouwende mannen. Ook de was wordt daar gedaan, al lijkt die van ons weinig schoner dan in de afgegeven staat. We moeten toch echt zelf aan de slag.

Onze kamer kijkt uit over de rivier en deze keer is het helemaal een luxe, want we hebben de hoekkamer van het gebouw hetgeen ons een geweldig panorama oplevert. Het dorp is na 11 uur in diepe rust. Waarna we rond half vijf wakker worden door de geluiden vanuit het nabijgelegen klooster. Even later vertrekt dan het eerste bootje richting het volgende dorp. We slapen met de deuren wijd open en het is heerlijk om onder de deken te liggen en wat te luisteren, om vervolgens weer weg te dommelen.

Anderzijds is er het leven slechts 50 meter landinwaarts, daar waar de hoofdstraat loopt en waar je uren kan zitten om het dagelijkse leven te aanschouwen. Mensen zitten voor hun shop of achter de prachtige nog met de voet aangedreven naaimachines, soms nog achter een weefgetouw. Overal staan kleine BBQ’s, er is altijd wel ergens een flinke rookpluim. Dorpelingen van alle leeftijden komen voorbij slenteren, meestal met nog een baby op de arm of rug, de kippen en eenden scharrelen in hetzelfde tempo rond, vergezeld door hond of kat. Kinderen spelen met een fietsband en een stokje, de hanen kukelen de hele dag (en nacht) door terwijl de monniken passeren in hun oranje pijen.

De menu’s van de vele restaurantjes staan veelal handgeschreven op een muur en zitten zonder uitzondering vol fouten. Hier veel ‘diserts’ keuzes, die er overigens in praktijk zelden zijn. Vegetable green pee, fried bum, whole-meat toast, shrimps and crap… het kan allemaal 🙂

Wanneer je een toeristen ontbijt neemt is er hier zelfs ‘laughing cow cheese’ te krijgen. Of ‘nuteela’, op baguette. We laten beiden aan ons voorbij gaan, maar zien heel wat Fransen zich tegoed doen aan stokbrood met Nutella. Sowieso is bestellen af en toe een kunst. Men is soms zo relaxed dat je de eigenaar van een restaurantje eerst moet gaan zoeken, hem vervolgens slapend aantreft, vriendelijk wakker maakt om dan uiteindelijk een koffie te krijgen. Zelfde verhaal wanneer je wilt afrekenen. Stress lijkt hier een onbekend fenomeen. Gelukkig hebben ook wij de tijd dus een uurtje wachten op een bestelling gaat ons verrassend goed af.

En dan is het zondag en ook nog eens volle maan. Dat is andere koek! De rust lijkt ver weg want er zijn overal kleine, doch zeer luidruchtige feestjes. Het Lao beer en de Lao Lao whisky vloeit rijkelijk en het karaoke geweld neemt met het uur toe. De anders zo rustige en bescheiden Laotiaan transformeert tot een uitbundige, vals zingende popster. Op nieuwjaarsdag was het helemaal een kakofonie van geluid. Ook de restaurant eigenaars vierden feest en besloten enkel eten te fabriceren voor de eigen familie. Gelukkig was de Indiase familie midden in het dorp zo vriendelijk – en zo commercieel – om toch ook voor ons in de keuken te gaan staan. Terwijl we genieten van een heerlijke masala met een lassi (goede voorbereiding voor zuid India) zwaaien we vrolijk naar de dames van middelbare leeftijd die wiegend en dansend op en neer lopen in de kaarsrechte corridor van het dorp, om de schouder een geluidsinstallatie zodat ze in goed in de maat blijven. De eigenaar van ons guesthouse zit ook met z’n familie in de tuin, hij heeft een zondagse trui en schoenen aan, klaar voor diner van gebarbecuede kippenvoeten en bamboe spiesjes met ingewanden. Op het houtvuur staat een grote korf met sticky rice en ongetwijfeld staan er ook wat lokale alcoholische brouwsels binnen handbereik.

Extra grappig allemaal omdat het Laotiaans nieuwjaar, Pi Mai, helemaal niet op 1 januari is maar pas in april. Zeker weten dat het dan helemaal bal is. Zij vieren het drie dagen lang en het wordt voorafgegaan door het waterfestival. De huizen en boeddhabeelden worden dan gereinigd, vervolgens vinden de water blessings plaats en worden ook de ouderen geëerd met behulp van water. Uiteindelijk eindigen de dagen met één groot waterballet en gooit iedereen water over iedereen. Op ‘ons’ nieuwjaar blijft het water gelukkig achterwege.

Ik moet zeggen dat we het, normaal gesproken, rustige tempo van het dorp vrijwel direct adopteren. De actieve klauterpartij op 1 januari was duidelijk een uitzondering. We slipperen wat door het dorp, soms wat verder weg, waar we dan een grot bezoeken. Daar zijn we snel uitgekeken, maar de nabijgelegen rijstvelden en het licht van de namiddag zorgen ervoor dat we vol mooie beelden pas in de schemer terugkeren.

Echter, aan alles komt een einde, helaas ook aan Muang Ngoi. Beiden hadden we hier nog wel langer willen blijven, ondanks dat we de hoeveelheid dagen reeds verdubbeld hadden. Dat zegt wel iets. We hebben deze reis niet strak ingepland, maar onze vlucht naar India is wel al geboekt. Dus keren we 2 januari terug naar het mondaine Luang Prabang, de tussenstop richting Bangkok. Uiteraard weer via boot en minibus. Dat is een prima combi, al missen we wel net de laatste stoel van de minibus vanuit Nong Khiaw. Er zit niets anders op om 2 uur te wachten. De tijd kan gedood worden met een potje petanque. De kaartjes verkoper lijkt er nogal bedreven in dus die uitdaging gaan we maar niet aan. Een boek pakken met een zakje chips als lunch is een betere optie.

Na vertrek verloopt de terugrit vlotjes. Volgens Joris hebben we een subassertieve chauffeur, volgens mij heeft hij gewoon net z’n rijbewijs, of misschien nog net niet. Hoe voorzichtig kun je zijn in het verkeer… Ach, in ieder geval arriveren we einde dag weer veilig in Luang Prabang.

Ik had ‘s morgens nog even snel een hotelletje gereserveerd, maar kom er later achter dat ik de verkeerde datum heb ingevoerd. Kortom, we zijn daar de verrassing van de dag. De arme jongen bij de receptie blijft maar naar het grote boek kijken. We zien per dag 8 getekende blokjes cq kamers waarin een naam staat. Het wordt direct duidelijk dat ze voor vandaag vol zitten, maar dat durft hij duidelijk niet te zeggen. Er wordt nog iemand bij gehaald. Samen kijken, en nog eens kijken. Na 10 minuten geduldig wachten en vriendelijk lachen, help ik ze maar uit hun lijden door te vragen of ze wellicht vol zitten. Ja dus. Wat een verschil in cultuur. Ik maak een fout en zij voelen zich bezwaard… We lopen wat andere guesthouses af en vinden even verderop een leuk kamertje voor slechts 15 USD, helft van de originele keuze. Een super aardige familie, oma wijst aan waar de thee en koffie staat, de ramen kunnen open en we krijgen ook nog eens een extra laken. Dat laatste is essentieel voor mijn nachtrust, want om nu direct onder een deken te liggen die vast niet elke keer verschoond wordt, zorgt bij mij onmiddellijk voor niet voorbijgaande jeuk en waanideeën van beestjes. Maakt niet uit hoe schoon het er is. De douche is ook efficiënt ingericht, direct naast het toilet. Eigenlijk kun je het beste zittend douchen. Andere optie is als een soort slangenmens onder de straal te gaan staan. We gunnen ze een dikke vette tien in online recensies, maar ze blijken niet op TripAdvisor of vergelijkbare sites te staan. Vrijwel uniek deze dagen.

‘s Avonds een gezellig rendez-vous met Margriet en Ad. De wereld is klein. Er is altijd baas boven baas, want zij zijn eigenlijk al zo’n drie jaar onderweg en aan het genieten, wat een heerlijkheid!

Voordat we in richting vliegveld vertrekken slenteren we nog even heerlijk door de stad. Net buiten het oude centrum en daar heerst weer een hele andere sfeer. We ontbijten bij een stalletje langs de straat met een lekkere noodle soup. De eigenaar spreekt wat Engels dus enige conversatie is mogelijk. Zo jammer dat dit niet vaker kan. Ik zou ze zoveel willen vragen.

Daarna bezoeken we het kleine UXO museum, zeker de moeite waard, zowel bezoek als een donatie. Laos werd zwaar gebombardeerd tijdens de Vietnam oorlog (1964 – 1973). Het land was officieel niet in oorlog met de Verenigde Staten, maar werd platgebombardeerd met het enige doel de aanvoerroute voor Vietnam te blokkeren. Van de 200 miljoen (!) explosieven zijn zo’n 30% niet direct ontploft en dus ligt het land nog vol met mogelijk te ontploffen gevaar.

UXO Lao werkt reeds 12 jaar hard om stukken land te controleren en veilig te maken, alsmede voorlichting te geven in de dorpen aan de kinderen en hun ouders. In het museum toont men twee korte films. De eerste geeft feiten en historie weer, in de tweede komen kinderen aan het woord, allen slachtoffers. Deze film wordt ook als waarschuwing en educatie gebruikt richting andere kinderen. Heftig om te zien en we beseffen ook dat we eigenlijk best onverantwoord bezig waren om op eigen houtje door de rijstvelden en al wat niet meer heen te banjeren. Jaarlijks zijn er nog steeds te veel slachtoffers, maar gelukkig nemen de aantallen met rap tempo af. We lezen in het jaarverslag dat er in 2015 42 geregistreerde slachtoffers waren terwijl dat er in 2008 nog ruim 300 waren. Nog steeds teveel natuurlijk, maar men loopt voor op de initiële planning.

En ja, een niet al te vrolijk einde van Laos, maar wel de realiteit. Terwijl we naar buiten lopen komt er net een Amerikaanse dame aanlopen. Haar chauffeur (?) wijst naar een grote vliegtuigbom met daarin honderden explosieven. We horen nog net haar reactie: “amaaazing”. Ze zal het niet zo bedoeld hebben, maar het voelde toch wat vreemd als je net alle horror gezien hebt.

Tijd voor een koffie en wat napraten, mét een cheese cake. Want ja, dat hebben ze hier in ‘Luang Falang’, volledig ingericht op de verwende toerist. Daarnaast, we moeten toch af van de laatste Kips want we gaan weer over op de Thaise Bahts.

Sok dee Laos. Kop chai lai lai.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s