Onderweg naar Kumarakom stoppen we nog even bij Jew Street om de synagoge te bekijken. Hier opeens allerlei toeristen winkeltjes maar ook een prachtige antiekzaak. Het is duidelijk dat we Kochi te weinig aandacht hebben gegeven. Er zijn er velen maar deze antiekwinkel is toch wel bijzonder. Mega groot en elke ruimte heeft wel iets staan waarvan je denkt, stèl dat mijn creditcard geen limiet zou hebben… Oude deuren en kasten, grote beelden, antieke kluizen, wandkleden en nog veel en veel meer. Langs de muur zien we mooie bronzen kettingen hangen, ze horen bij een schommel. Niet standaard en ik zie ze al helemaal in de toekomstige loft aan de muur hangen. De eigenaar wordt erbij gehaald en voor ik het weet ben ik de heren kwijt waarna ze even later samen enthousiast en als dikke vrienden weer opduiken. Het blijkt dat er ook nog een super luxe hotel bij hoort, ook daar een en al verbazingwekkende kunst. Het gebouw is een voormalig pakhuis waar gember werd opgeslagen en verhandeld. Nu is het een combinatie van kunstgalerij en hotel. We zien doeken hangen van ruim 20.000 euro per stuk, de grootste verzameling van Zuid-India. Hij is er duidelijk trots op en dat is zeker gerechtvaardigd. Hij weet er veel van en vertelt er graag over, met open mond volgen we hem. Soort klein Versailles. Na zeker anderhalf uur komen we terug bij de kettingen. De creditcard wordt getrokken en er worden drie pakketten van gemaakt, ieder ruim 4 kilo zwaar. Een prachtig, vervroegd verjaardagskado. Zó blij mee, hoe zwaar ook. Wordt ook nog interessant bij de douane, maar dat is van later zorg.
Veel later dan gepland komen we in de synagoge en eigenlijk ook later dan gepland in Kumarakom, zo’n 60 kilometer verderop. Uitgekozen voor de backwaters en de ligging vlakbij het meer. Het zou hier echter minder druk en toeristisch moeten zijn dan in Alleppey.
de ‘rijstkom’ van Kerala – het rivierenland
We hebben een guesthouse wat nog eens een half uur rijden verderop ligt, in Kiliroor. Mooie lichte kamer met balkon en uitzicht en een vriendelijke gastheer, Wilson. Ze hebben slechts vier kamers en overdag werkt hij bij de State bank of India. Wel hangt er een wat vreemde sfeer in de woonkamer beneden. Modern maar donker, lijkt alsof er niet geleefd wordt en er een groot ontastbaar verdriet is. Of misschien is het onze eigen stemming? Hoe dan ook, we besluiten buiten te gaan spelen en pakken de beschikbare fietsen. Vlakbij zou een viewpoint moeten zijn over de rijstvelden en dat is altijd een goede combinatie met een zonsondergang. Aldaar zelfs een bankje en wat Indiase mensen. Een cameraploeg, zo blijkt en ja hoor, vrijwel direct stappen ze op ons af. Waarom niet naar de dorpelingen? Naar het rijtje oude, keuvelende mannen in hun longhi’s? Prachtig gezicht, ze zitten daar waarschijnlijk al jarenlang en hebben veel te vertellen. Maar nee dus, die witte mensen die bezweet van hun fiets stappen worden interessanter bevonden. De komende 30 minuten beantwoorden we vragen, schudden wat handen en poseren voor de foto’s. De zonsondergang zelf wordt gemist…
Men is bezig om het dorpje en bijbehorend viewpoint te promoten en dan zijn twee verdwaalde westerse toeristen natuurlijk ideaal. Wel grappig, overal rijstvelden te zien en opeens denkt iemand, we zetten er een bankje neer, plaatsen een bordje met viewpoint en opeens is het dan bijzonder. Straks komt er nog een entree fee 😉
We nemen het allemaal verre van serieus maar een dag later blijken we toch echt in het nieuws te zijn. Een artikel waar we natuurlijk niets van kunnen lezen, met ook nog eens afschuwelijk beeld materiaal. Ik met half nat haar en Joris met een camera om z’n nek. Vreselijk. Tegelijkertijd ook vreselijk grappig. Weer een dag later blijkt dat er ook nog een andere krant was want we krijgen weer een artikel doorgestuurd. Dit maal in het Engels, dat helpt bij het lezen. Helaas is ook deze foto is verre van charmant, voortaan toch maar even beter opletten.
Na al deze commotie moeten we nog haasten want we hadden bedacht dat een ayurvedische massage hier wel passend zou zijn. Geadviseerd door onze Wilson en de promotiefolder deed watertanden. De realiteit was echter een iets andere ambiance. Na een verrassend lange tuktuk rit (welke overigens niet inbegrepen bleek te zijn) arriveren we bij een lullig kaal gebouwtje. Beneden zit een mooi uitgedoste dame maar na betaling komen we in een nog lulliger kamertje op 1-hoog. Eerst willen ze ons scheiden maar daar beginnen we niet aan. Vervolgens zonder enige handdoek op een plastic behandeltafel en hoppa, aan de slag.
Ayurveda wordt in India al duizenden jaren uitgeoefend. Het is een traditionele hindoe geneeskunst en betekent zoveel als ‘de wetenschap van een lang leven’. Een juiste balans van de drie basiskrachten, vayu, pitta en kapha, zorgt voor een goede gezondheid. Ik heb er hele goede ervaringen mee, met dank aan Anneke van massagepraktijk Dosha.
Echter, hier hebben we simpelweg pech. Heus wel een aardige massage maar ik mis volledig de entourage, de echte aandacht. Glibber bijna van de tafel af, bovendien is ze redelijk hardhandig. Een score van 5 op de schaal van tien, meer is het echt niet. Een beetje beduusd, met een beurs hoofd en ook nog eens onder de olie stappen we weer in de tuk tuk. Een lange douche volgt.
De volgende dag begint ons ‘houseboat’ avontuur. De omgebouwde boten van hout en bamboo waar eerst rijst mee werd vervoert zijn big business geworden. Lang getwijfeld, toch gedaan. Zeker geen spijt! Getwijfeld omdat eigenlijk iedereen het doet, niet dat dat dan verkeerd is maar is het dan geen massa toerisme en bovendien erg druk, iedereen op dezelfde plek? Anderzijds, als het zo populair is dan zal het ook vast heel leuk zijn en dus boeken ook wij. Via dezelfde Wilson gedaan dus na de massage ervaring wel een beetje buikpijn, zeker wanneer we na de tuk tuk rit weer bij hetzelfde lullige kale gebouwtje arriveren. Maar.. gelukkig niets van dat alles. We worden keurig afgezet langs de kade bij een mooie boot, aldaar een hartelijk welkom. Dit is dus onze prive boot, wat een luxe! Een slaapkamer en een buitenruimte, compleet met ligbed, bank en tafel. Achterop een keukentje en daar worden dan de meest lekkere dingen bereid terwijl we door groene slootjes, kreken, kanalen en riviertjes varen. Een korte stop voor het inslaan van wat gamba’s en een biertje (the bare essentials) en verder simpelweg relaxen.
De lunchplek is helemaal fantastisch, niemand anders in zicht en uitzicht over het meer. Terwijl we een beetje liggen te soezen en te dromen – door sommigen ook wel uitbuiken genoemd – hoor ik een belletje. Slaperig zeg ik dat de ijscoman arriveert, maar dit blijkt ook echt zo te zijn. Over het smalle paadje komt langzaam een magere lange puber met een ouderwetse fiets aan de hand ons tegemoet lopen. Achterop heeft hij een koelbox. Het is ongelofelijk, lijkt wel een fata morgana in slow motion. Verder is hier namelijk echt helemaal niets, behalve blijkbaar elke dag deze boot rondom lunchtijd. Zelfs wanneer je allergisch zou zijn voor ijs zou je nog geen nee durven zeggen… De jongen zelf zegt niet zoveel. Joris doet enorm z’n best, maakt foto’s en al niet meer, maar eigenlijk komt het erop neer dat hij vooral blijft kijken. In India is dit helemaal niet raar, maar ik kan er lastig aan wennen, aan al dat stille ‘gekijk’. Wordt er onrustig van, kan er niets aan doen. Hij wordt er allerminst onrustig van, hij kijkt gewoon, that’s all. Ik vraag me dan af wat hij denkt, wat hij ziet.
In de middag gaan we het Vembanad meer op, daar wel meer kettuvallams (kerala woonboten / houseboats). De grootte varieert, maar er zijn nu zelfs boten met 7 hutten. Het meer en de bijbehorende kanalen waren vroeger een binnenlandse waterweg voor vervoer van goederen maar wordt nu enkel nog gebruikt voor landbouw en de afwatering van dit deel van Kerala. En dus voor het toerisme. Het lijkt er op dat de inkomsten in de zakken van de plaatselijke bevolking blijft. Ook wordt er ingezet op zonnepanelen en recycling om de druk op het ecosysteem te verminderen. De ‘backwaters’ zijn eigenlijk een keten van brakwater lagunes en meren; zoetwater vanuit de rivieren komt samen met zout water vanuit de Arabische Zee. Hier bij het Vembanad meer wordt echter voorkomen dat er zout water vanuit de zee het binnenland in komt, waardoor het zoetwater intact blijft. Deze reservoirs worden nu gebruikt voor irrigatie doeleinden. Doordat er hier dus ook geen sprake meer is van eb en vloed, groeien de waterhyacinten en andersoortig groen volop, het lijkt wel een groen tapijt waar je doorheen vaart. Mooi!
Natuurlijk moet er ook nog even gezwommen worden, klinkt logisch als je de hele dag op het water bent, maar vreemd genoeg lijkt dit toch niet vaak te gebeuren. De boot heeft sowieso geen trappetje dus weer uit het water komen is best een gedoe. Echter, om in het late middaglicht bij de chinese visnetten een beetje te poedelen en wat af te koelen, terwijl de andere houseboats haast in file voorbij varen, dat is toch wel erg fijn. Helaas rond dit tijdstip blijkbaar toch al veel muggen. Ondanks het feit dat ik me snel had aangekleed tellen we de volgende dag toch ruim 20 rode jeukende plekken. 20 tegen 1, het is echt niet eerlijk verdeeld!
‘s Avonds meren we aan bij een klein dorpje. Eigenlijk is die benaming wat overdreven, het zijn meer een paar huisjes langs het kanaal. Terwijl de kok het eten bereidt lopen wij een beetje langs het water en babbelen met de bewoners. Iedereen is zó ontzettend hartelijk en open. Wanneer je lacht krijg je altijd een lach of de zo karakteristieke ‘wiggle’ terug, zelfs bij een amper zichtbare glimlach. Ook foto’s maken is geen enkel probleem, ze nodigen je gerust uit om verder te komen. Kom daar maar eens om in Nederland. Nee, die hartelijkheid tegen volstrekt vreemden zijn wij verleerd. Het ‘hoofdschudden’, eigenlijk is het de kin ritmisch van links naar rechts bewegen, werkt ook best aanstekelijk. Het zit zo ingebakken in de cultuur dat je het de hele dag ziet. En.. je gaat het dus op den duur dus ook doen.
Na het eten zitten we nog lang te praten op het dek. Buiten slapen lijkt best een optie, mits mug-proof ingewikkeld. Echter, rond 11 uur komt de kok vanuit z’n keukentje, hij wil slapen en dat blijkt op het sofabed te zijn waar wij op liggen. Gedwee gaan we onze hut in, we kunnen moeilijk tegen hem zeggen dat hij daarheen kan gaan. Wie weet hoe lang de arme man al zat te wachten. De bootbestuurder is nergens te bekennen, die slaapt blijkbaar op de wal. De volgende ochtend varen we nog een laatste uurtje terwijl wij van het ontbijt genieten, wat een luxe toch.
Stipt 9 uur meren we aan, we halen onze spullen op bij het guesthouse alvorens door te gaan naar Munnar. Er gaat geen rechtstreekse bus en om te voorkomen dat we weer helemaal terug moeten naar Kochi wordt het dus een taxi. Eigenlijk de manier waarop bijna iedereen reist, al willen we later ook wel graag een bus en trein nemen. In Munnar maar eens kijken hoe de rest van de route gaan lopen en wat de mogelijkheden zijn. Voor nu stappen we achterin en genieten van het comfort. Helaas vandaag de dag bijna geen ambassadors meer op de weg. Worden ook niet meer gemaakt. Toch jammer, ze zijn zo leuk. Het pronkstuk op de weg is nu the Royal Enfield. Er wordt al gekeken of deze naar Nederland te verschepen zijn…