
zaterdag 2 oktober
Nu we eenmaal hier zijn, in Agrigento met al z’n Griekse historie, dan gaan we natuurlijk ook naar de Valle dei Templi. Want ondanks het verwoestende vermogen van de Carthagers zijn er toch nog een aantal tempels bewaard gebleven. Of eigenlijk is dat een understatement, het is nu een van de, of mogelijk wel dé grootste archeologische vindplaats ter wereld, 1300 hectare groot.
Terwijl we erheen lopen bedenk ik dat het eigenlijk vreemd is dat het de vallei wordt genoemd aangezien het meer op een heuvel ligt. Om het even, het ligt buiten het huidige stadje en de tempels maakten ooit deel uit van de Griekse stad Akragas. ‘De mooiste vergankelijke stad, waarvan de inwoners bouwen voor de eeuwigheid maar leven alsof er geen morgen bestaat,’ aldus de schrijver Pindarus.
Vandaag de dag vind je er de overblijfselen van zo’n vijf tempels. Klassieke oudheid, allen in de Griekse Dorische stijl; strakke zuilen, ‘simpele’ stijl. Kalksteen, al zat er wellicht ooit marmer omheen. Uiteraard met een notering op de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Ooit, in de hoogtijdagen van Magna Craecia, woonden op deze vlakte meer dan 200.000 mensen en was het een belangrijke handelsstad.
Nu lopen wij er rond, arriverend via een pad wat eigenlijk geen pad is, maar als je over het hek klautert dat start er vanzelf een pad. We waren namelijk eerst bij het archeologisch museum. Vooral om de giganten te bekijken, maar er blijkt een enorme collectie aan vondsten te zijn uit dit gebied. Toch is de Telamon het onbetwiste pronkstuk. Il Gigante!

‘He’s an Atlas, he’s a Column, he’s a super Telamon’
Zij die ooit, samen met 36 gelijke vrienden, de zijkanten van de Tempel van de Olympische Zeus omhoog hielden. Bij het zien van deze metershoge reuzen (‘giant atlas column guys’) voelde ik me met recht nietig. Ze waren namelijk met hun bijna 8 meter ook nog eens slechts minder dan de helft van de hoogte van de tempel. Dan pas komt echt de grootte binnen, zowel de schaal als ambitie is nogal indrukwekkend. Zeker als je je bedenkt dat dit gemaakt is zo’n 480 voor Christus. Het is ongeveer zo groot als een voetbalveld en daarmee de grootste Dorische tempel ooit gebouwd, hoewel nooit voltooid. Onvoltooid vanwege de Carthaagse verovering, verwoest als gevolg van een aardbeving en later werden de overblijfselen ook nog eens gebruikt als steengroeve en bouw materiaal voor de nieuwe stad Agrigento. Nu is het een groot stenen platform, bedekt met ingestorte pilaren en stenen blokken. Gelukkig heeft men een mooie maquette van de Olympieion gemaakt. Hierdoor zie je goed de verhoudingen, inclusief de afwisselend bebaarde en geschoren telamons; naakt, met hun rug tegen de muur en met getrainde triceps om het gewicht van het bovenste deel van de tempel te kunnen dragen.
Later lees ik dat deze reuzen buiten de tempel zijn geplaatst om de goddelijkheid te beschermen, alsmede ter decoratie aangebracht. Hoe het ook zit, ik vind ze gigantisch – estremamente impressionante.
Na het museum, wat napratend in de schaduw met een macchiato zien we de schuchtere jongen terug die ons bij de entree te woord stond. Hij (b)lijkt slechthorend te zijn en zit tijdens zijn pauze gebogen over dikke studieboeken. Zo’n jongen die niet meepraat met z’n collega’s en waarschijnlijk op school flink gepest werd. Hoop dat zijn handicap hem niet al te veel in de weg gaat zitten. Joris had een best wat ongemakkelijke spraakverwarring en we snappen nu pas waarom. We zullen mogelijk niet de enige zijn. Waarschijnlijk weet hij enorm veel af van de collectie, het komt er alleen niet uit. Moet zo frustrerend zijn.
Ondertussen, gevoed en eigenlijk al verzadigd door het museum, twijfelen we dus. Willen we wel of niet de vlakte op? Vol in de Siciliaanse middagzon, met al die andere mensen? Niet perse heel aantrekkelijk. Maar, wanneer we de tempels even later vanuit de verte bekijken wint onze nieuwsgierigheid het van de weerstand en kiezen we er toch voor, via de afrastering dus, wat uiteraard geen toegangspoort was. Het was niet mijn idee (natuurlijk niet..), maar hij heeft wel gelijk, scheelt wachten op de bus en bovendien een mooie route; via de olijf- en amandelbomen, daar waar geen pad is en met de vier zuilen van de tempel van Castor en Pollux als route wijzer in de verte.
Uiteindelijk blijven we tot sluitingstijd. Altijd hetzelfde met ons.

Al deze tempels, de graven in de muren, allemaal ruim 2500 jaar geleden gebouwd. Hoe kreeg men dat toch voor elkaar? Ik hoor een gids zeggen dat Concordiatempel de best bewaarde Griekse tempel is na het Pantheon in Athene. Het enorme bronzen beeld van de ongehoorzame en neergestorte Icarus biedt een mooi contrast met de tempel. We (her)kennen inmiddels het werk van deze Poolse beeldhouwer, Igor Mitoraj. Zie ook de blog over Noto. Ik vind het mooi. Klassiek, mythologisch maar ook theatraal, met uitsparingen in het lichaam waarin dan weer kleine figuren worden weergegeven, soort in-perfectionisme. Hij heeft het tien jaar geleden geschonken en Icarus ligt er dus 2490 jaar later dan de rest.

Tijd is echter relatief, dat heeft Einstein ons al lang geleden geleerd. Het is een door de mens bedacht concept, om ons voorstellingsvermogen te versimpelen. De parkwachters kunnen daar echter waarschijnlijk niets mee, ook de buschauffeur heeft een schema waar hij zich graag aan houdt. En dus stappen we einde dag braaf in de bus, terug naar onze B&B. Daar waar de eigenaar, tevens voedingsdeskundige, vanmorgen een heel verhaal had over hoe slecht suiker wel niet is. Maar ondertussen enkel gezoete yoghurt en geen vers fruit. Wel een pistache croissantje. Toch waren we blij dat ze nog een plekje hadden, Agrigento is duidelijk een favoriet op de toeristische route en veel vrije keuze was er niet. Kamer goed, mooi straatje en we slapen redelijk door de uitgaansherrie heen. Wat best een prestatie is, gezien het feit dat de late night fast food hangplek zich exact onder onze kamer bevind.


zondag 3 oktober
Andere favoriet op de toeristische route is natuurlijk Palermo. Zo ook voor ons, het is het volgende station – Palermo Centrale.
