Beschreef ik eind december nog de bizarre ervaring van een verlaten Schiphol, nu ervaren we het tegenovergestelde. Een waar pandemonium wat de reputatie van Schiphol geen goed doet. De media helpt graag een handje om een gefilterde versie in onze updates te laten landen, inclusief schreeuwende koppen over flauwvallende mensen, lange rijen en schermutselingen.
Kortom, we zijn gewaarschuwd. Na een geannuleerde Transavia vlucht nu een dagje later met Royal Air Maroc. Perfecte timing want Hemelvaartsdag heeft het label ‘ extreme busy’ gekregen in de Schiphol app. Een mooie zen oefening na een paar ‘extreme busy’ werkweken. Joris neemt vooraf nog een duik in de Noordzee en vervolgens dompelen we ons onder in de hectiek. Alle commotie zorgt bij ons voor een positief effect. Het feit dat de rij niet buiten staat is al een plus. De tweede plus is dat na het inchecken het eigenlijk best rustig is. De paspoort- en bagagecontrole gaat zelfs super snel door mijn privium irisscan en de illegale actie van Joris om in de rij crew + begeleiding aan te sluiten. Geen idee waarom het hem toch altijd lukt, ze weten heel goed dat hij er niet tussen hoort maar hij flikt het gewoon. De bottleneck was echter het feit dat RAM – mooie afkorting van de vliegtuigmaatschappij – online inchecken niet toestaat. Dus daar iedereen in een lange rij met over puilende bagage wagentjes en een hoog gehalte kleine kinderen. Denk dat we de enige zijn die geen familie bezoek gepland hebben, en daarmee geen groot formaat koffers vol souvenirs en / of benodigdheden uit NL hoeven mee te sjouwen. Enkel wat zomerse kleding, een goed humeur en de Mac voor het werk. Tijdens het wachten op de balie, die nog niet open is, zie hier het probleem, maken we vrienden en de sfeer is eigenlijk heel goed. We tellen nul flauwvallende mensen en slechts één opstootje. Verder leren we over Casa en Marokko in het algemeen, eten een meegebracht broodje (hoe Nederlands kun je zijn..) en probeer ik de tijd te doden door het verschil te zien tussen Turkse en Marokkaanse afkomst. Aangezien de rij voor Istanbul en Casablanca zich continue, maar ongewild en vooraf onbedoeld, vermengd, heb ik voldoende vergelijkingsmateriaal.
Onderwijl luisteren we naar het verhaal van onze buurvrouw in de rij. Een juriste van mijn leeftijd die straks na de douane in Casa voor het eerst haar vriend gaat ontmoeten. Ze zijn nu zes maanden elke dag aan het e-daten en vandaag dus de grote dag. Trots laat ze een foto zien. Stukje jonger, flitsende zonnebril en leunend tegen een roze Ferrari. Die laatste is niet van hem, zegt ze er snel bij. Mogelijk ving ze de lichte aarzeling in mijn reactie. Het is inderdaad geen stel wat ik direct zou matchen, maar wie ben ik om dit te beoordelen. Ze is zó zenuwachtig en wiebelt voortdurend op haar witgouden sneakers. Ik zou ook nerveus zijn, vooral vanwege die roze Ferrari.
Zo’n 5 uur later, in de, eveneens lange, rij bij de paspoort controle in Casa biedt ze aan om ons een lift te geven richting centrum – uitgaand van de logica dat hotel Mid Town ook daadwerkelijk in het centrum van de stad ligt. Dit slaan we vriendelijk af. Moeten lachen bij het idee, een eerste echte ontmoeting en dan twee Nederlanders die samen achterin de auto zitten. De auto die geen roze Ferrari zal zijn. Nee, laat ze dat maar fijn samen uitzoeken.
Uiteindelijk wordt het toch nog een latertje. Een verlate vlucht en een wegversperring richting de stad kostte een paar uur. We worden desondanks allervriendelijkst ontvangen door de nacht portier. Wanneer we – eveneens allervriendelijkst en in ons beste Frans – aangeven dat de kamer het beloofde balkon mist (alsmede het uitzicht) en de douche een overstroomde badkamer veroorzaakt, besluiten we gezamenlijk het de volgende dag maar op te lossen. We schuiven de eenpersoonsbedden naar elkaar toe. Een creatieve versie van het tweepersoonsbed uit de omschrijving. Het is half drie. Let’s call it a day.
wakker worden in Casa
Door het open raam komen de geuren en geluiden van een ander land binnen. Fijn vind ik dat. Ondanks de korte nacht. We laten de badkamer lekker overstromen en gaan plannen maken voor de dag.
Het Frans Protectoraat in de twintigste eeuw zorgt voor croissants en chocolade broodjes bij het ontbijt, maar wij gaan voor de “pannenkoekjes met duizendgaatjes” (Baghrir) en de knapperige Msemmen met honing, onderwijl slijmend voor een andere kamer. De manager noemt het een upgrade, wij een rechtvaardiging. Maakt niet uit, als het maar geregeld wordt, hetgeen geschied.
Blij lopen we richting boulevard Mohammed V, op zoek naar wat koloniale architectuur. We vinden een mooie mengelmoes van ‘neo Moors’, een Franse idealisatie van de traditionele Marokkaanse stijl, art nouveau en Art Deco. Prachtige gevels, mits je omhoog kijkt en gebouwen van zo’n 100 jaar oud die zijn opgeknapt met behoud van historie. Hotel Transatlantique is een waar museum, we mogen er gewoon ronddwalen en ons verbazen. Zouden ze überhaupt gasten hebben? Het is een film decor, jammer dat de avondvariété er niet meer is. Een verkleurde foto van Edith Piaf hangt nog ergens aan de wand, vlakbij enorme koperen leeuwen, traditioneel tegelwerk en gebrandschilderd glas. Un méli-mélo, maar met historische waarde.
Overigens tegelijkertijd een lichte teleurstelling mijnerzijds wanneer ik lees dat de klassieker A Night in Casablanca met Bogart en Bergman helemaal niet hier is opgenomen. Alles is gedaan in Hollywood.. De speurtocht naar sporen wordt dan ook direct gestaakt en het komende uur zijn we zoet met een gedeelde couscous en een gesprek met Rabi. Rabi is een levenslustige zeventiger met een rode fez, een witte djellaba en een jongensachtige lach. De heren zijn direct vrienden. Rabi is heer en meester op het terrasje waar het lokale leven zich voor onze neus in een rustig tempo voortzet. Rechts van ons een verkoper met een oude grammofoonspeler, Boney M klinkt uit de licht krakende boxen. Daarnaast een enorme stapels cd’s en een selecte hoeveelheid platen. Ik moet denken aan de elpees die ik eerder deze week vond in m’n ouderlijk huis. De meeste gesigneerd door m’n vader, inclusief datum van aankoop. Glen Miller, De datum is 4 dagen voor mijn geboorte. Jazz uit de sixties, early seventies.. Het persoonlijke geeft de waarde, zeker nu, zoveel jaar na zijn overlijden.
Ik mijmer een beetje – mijn favoriete bezigheid – terwijl de mannen de wereld problematiek doornemen en, uiteraard, en passant oplossen. De nodige minttheetjes later gaan we weer verder.
Uiteraard kan de Hassan II moskee niet ontbreken op het programma. De op een na grootste moskee van Afrika en de zevende grootste ter wereld. Ik herinner me inderdaad nog de grootte en het enorme plein. Daar plaats voor 80.000 mensen en direct aan zee gelegen. Het is inmiddels einde dag en bovendien vrijdag, dus geen toegang voor de niet moslims. De grootte versus de verfijning, maar ook de rust raakt me wederom. We wachten tot het licht wat zachter wordt en zitten op de rotsen bij de zee, tussen de vele gezinnen waarvan de kinderen in de mini zwembadjes tussen de rotsen spelen. Het koude water is heerlijk om pootje te baden en de aanblik van de enorme minaret in de ondergaande zon maakt het extra special.
Ik wil echter toch nog wel een keer de binnenzijde bekijken dus de volgende ochtend gaan we nog snel even heen en weer met een van de vele kleine rode taxi’s die als mieren door de gehele stad krioelen. Hij is net open en we hebben bijna de rijk voor ons alleen. Ik vind het een statig gebouw, une grande dame. Overal die verbazingwekkend ingewikkelde decoratie, op elke centimeter muur of plafond. Het licht wordt prachtig gefilterd via de bewerkte ramen. De glazen vloer ligt vast verstopt onder de vele tapijten, of het is een mythe, kan ook. Ik kies echter toch voor de buitenzijde. Op het grote lege plein worden we berispend toe gefloten. Omdat we hand in hand lopen? Zal toch niet? De jongen die bij het fluitje hoort komt op ons aflopen. Ik kijk nog eens om ons heen, er is verder toch echt niemand in de buurt. Een magere jongen in een wat te ruim kostuum met beveiligingslogo blijkt gewoon een praatje te willen maken, waarschijnlijk om de verveling tegen te gaan en z’n Engels te verbeteren. Hij leert via YouTube, werkt overdag en volgt ook nog een kappersopleiding, althans, dat ik wat ik eruit kan opmaken. We hebben echter een beetje haast, dus veel zal hij niet geleerd hebben, hopelijk wel even voor wat afleiding gezorgd. Lange dagen, in dat pak in de brandende zon voor 2000 dirham per maand, dat is nog geen 200 euro. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te begrijpen dat dat karig is.
De jongen van de mini mini market (zo’n mini winkeltje van 1 meter breed waar ze elke cm benutten en waar je echt je best moet doen om iets te bedenken wat ze niet verkopen) spreekt daarentegen Engels, Frans en Spaans. Hij is enorm positief en leergierig, toch zal hij niet veel meer verdienen dan de jongen bij de moskee. Hij gaat er echter wat van maken, bijzonder hoe groot het verschil is. Bovendien weet hij binnen 5 minuten het mysterie van de niet correcte pincode te ontrafelen. No more simlock; de codes van onze lokale simkaarten waren verwisseld, Hmm, hadden we zelf ook nog wel kunnen bedenken. Hij verdiend niets aan ons maar dat maakt hem geloof ik niets uit. Moet je in Nederland eens proberen..
Daarna in rap tempo richting Gare Oasis voor de eerste treinreis. We willen zuidwaarts langs de kust. De upgrade van Casa-Oasis was ooit bedoeld om de passagierscongestie op het station van Casa-Voyageurs te verlichten. Echter, nu staat ook hier het perron vol en het lijkt erop dat het vriendelijke advies voor 1e klas geen overbodige luxe is. In de rij naar El Jadida.