
spontanéité (et un peu de chance)
Soms moet het zo zijn – een spontaan idee, en dan blijkt Jerome ook nog eens precies voor die drie nachten zijn appartementje vrij te hebben. Zo’n kans kun je dan gewoon niet laten gaan.
En dus vertrekken we op vrijdag ochtend vanuit R’dam, eindbestemming onbekend. Althans, voor de passagier die bij de kiss & ride wordt opgehaald. De bestuurster van ‘El Nuevo’ – het grote grijze Audi monster – ik dus, weet gelukkig meer en laat de navigatie achterwege. Zodoende blijft de bestemming ook echt zo lang mogelijk een verrassing. Ik hou daarvan. Zij gelukkig ook. De ‘op het verkeerde been zettende bikini en paspoort meenemen’ helpt een beetje, maar ze kent me langer dan vandaag. Dertig jaar om precies te zijn. Extra reden voor een lang weekend samen. Al is daar eigenlijk geen reden voor nodig. In dit geval is het echter een mooie combi.
Nog voor de tweede grensovergang en na de eerste file (Antwerpse ring is altijd feest) is de bestemming geraden. Na zo’n 5 uur rijden we de BP op. De jarenlange ANWB alarmcentrale van de passagier werpt haar vruchten af. De nummers van de wegen zijn bekend, maar dus ook de afkortingen. Boulevard Périphérique, daar was ik niet opgekomen. Die 35 kilometer lange ringweg rondom Parijs. Daar waar het, net als in Antwerpen, altijd vast staat. Maar… naar Parijs in augustus betekent dat de stad ‘leeg’ is. Het is warm en de Parijzenaren (Parijzenaars?) zijn de stad ontvlucht. Misschien niet alle 2 miljoen, maar blijkbaar voldoende om eenvoudig en zonder stress of verder oponthoud de parkeergarage te bereiken. Deze is met zorg vooraf uitgekozen zodat het risico op smalle haakse bochten met steile hellingen en onmogelijke kleine plaatsen minimaal is. Dat is namelijk geen match met El Nuevo en zeker niet met mij, laten we vooral het Verona trauma vermijden. En dat lukt – la préparation est tout! Vlotjes en zonder al te veel protesterende parkeersensoren staan we daar waar we willen, plek 2021 en 10 minuten later staan we reeds onderaan de twaalf trappen richting de zolderkamer. De minuscule en vooral oude lift laat het deze keer afweten. Nu vertrouw ik ‘m sowieso nooit, maar hij is wel altijd handig voor de bagage, ook al is dit, ook deze keer, zeer beperkt. Travel light is het motto, zeker met temperaturen rondom de 35 graden. Enfin, ik sleep de tassen de trappen op terwijl Mo bovenaan reeds kennis maakt met Jérôme. Goed voor de conditie en het uitzicht maakt het altijd goed, zo ook nu.

Het ene appartement(je) heeft openslaande deuren en biedt – zelfs vanuit bed – uitzicht op mooie luchten, (voor ons) onbekende gebouwen, zinken daken én op het leven van sommige mede stadsbewoners. Interessant, vooral de schaars geklede en goed gebouwde buurman iets verderop krijgt onze aandacht. Aan de andere zijde biedt het appartement(je) grote ramen die open kunnen en zicht bieden over een groot deel van de stad. Hier bekende iconen binnen het blikveld. Recht voor ons steekt de Sacré Coeur boven alles uit. Iets naar links, aan de andere zijde van de Seine, la Tour Eiffel. 324 m hoog en opgebouwd uit 18.038 smeedijzeren stukken en 2,5 miljoen klinknagels. Ooit ‘s werelds hoogste toren, voltooid in 1889. Niet toevallig natuurlijk want toen was de honderdste verjaardag van de Franse Revolutie. 41 jaar later nam het Chrysler Building overigens deze nr 1 positie over. Sindsdien zijn deze hoogtes kinderspel. Momenteel is de Burj Khalifa met z’n 828 meter de onbetwiste winnaar, al zou de Dubai Creek Tower deze spoedig moeten gaan overtreffen.
Parijs is daarentegen terughoudend en eigenlijk best een vlakke stad. Wel is men nu, in het zuidwesten van de stad, gestart met de bouw van de omstreden Tour Triangle, ook bekend als de glazen Toblerone. Verhitte debatten zorgden voor ruim 12 jaar vertraging en wie weet wordt de boel alsnog stopgezet. In Frankrijk weet je het nooit, de tegenstanders hebben een lange adem. Ook lijkt me dat het enorme netwerk aan oude mijnschachten en tunnels wel voor de nodige gewichtsbeperkingen zorgt. Het past in ieder geval niet in de bouwregels van wijlen baron Haussmann, die de stad in de 19de eeuw het karakter gaf; statige panden met smeedijzeren balkons en stenen façades.
Dat allemaal gezegd hebbende, ik hoop dat de glazen Toblerone doorgaat, ik hou juist van die contrasten. De Parijse hoogbouw is nu vooral te vinden in de zakenwijk La Défense, het Manhattan van Parijs en gastheer van diverse wolkenkrabbers met veel staal en glas. Ik hou van die enorme kubus La Grande Arche met z’n witte Carrara marmer en een opening zo groot dat de Notre Dame ertussen zou passen (nu zeker). Onderdeel van Mitterrand’s Grands Traveaux, net als o.a. de Louvre piramide, de Opera Bastille en de Bibliothèque Nationale François Mitterand. Het symboliseert een open venster naar de wereld, en in het geval van La Grande Arche ook een venster richting historie als zijnde onderdeel van Axe Historique. Overigens, detail, geopend exact 200 jaar na de bestorming van de Bastille. Dus 100 jaar na de Eiffeltoren.

En daar zitten we nu dus vlakbij. De Bastille / gevangenis is er al lang niet meer, maar de Colonne de Juillet met daar bovenop de bronzen ‘spirit of freedom’ zorgt ervoor dat we niet zullen vergeten. Direct eronder rusten de slachtoffers van de twee grote revoluties. Inmiddels is het een grotendeels autovrij plein doordat ze de rotonde doorgeknipt hebben, stuk prettiger!
Op zondag slenteren we hier heerlijk over de Marché Bastille. Goed dat we gegeten hebben, of misschien ook niet, want zóveel lekkers.. Hadden we net alle verleidingen kunnen weerstaan bij het chocolade walhalla van Alain Ducasse… De 20+ Michelin sterren meneer heeft hier zijn chocolade fabriek, la Manufacture de Chocolat, het ruikt er heerlijk. En het ziet er zo mooi uit!

Ook waren we niet gezwicht voor de prachtige appeltaartjes van de meesterbakker Rodolphe Landemaine. Die zien er zo mogelijk nog mooier uit. Maar dan is de volgende uitdaging dus zo’n heerlijke Franse markt. Het leven is keuzes maken en de weegschaal is meedogenloos. En dus staan we vooral stil bij de non-food kraampjes.
flâner – se promener – déambuler? slenteren dus..
Slenteren is wel het werkwoord van deze dagen. Geen idee hoe dit goed te vertalen. Eigenlijk is het slipperen. 30 jaar vriendschap is, zo blijkt achteraf, goed voor 30 km slenteren / slipperen. De stappenteller draait overuren, ook al zijn Android en Apple het zelden eens. Geldt niet alleen voor de stappentellers, ook de weersvoorspelling is niet eenduidig. Niet dat we die echt nodig hebben, het is simpelweg warm. Punt. Erg warm. Maar, er is altijd ergens schaduw en de nevel douches bij de water tappunten zijn een feestje. Super lekker!

En ja, wat wil je nog meer, een drankje aan de Seine met douches binnen handbereik. Geen jas mee te sjouwen, zelfs ‘s avonds laat enkel een topje. ‘s Nachts slapen met de deuren open terwijl de maan zich speciaal voor ons optimaal gepositioneerd heeft. We klagen niet. Integendeel, we genieten.

l’art – sous toutes ses formes
Vrijwel direct na aankomst vertrekken we op vrijdag naar de volgende verrassing. Deze verrassing is verbonden aan het oorspronkelijke plan om naar Fabrique des Lumières in A’dam te gaan om ons te laten meenemen in de ‘anders dan anders’ exposities van de Weense Klimt en Hundertwasser. Hier in Parijs bestaat Atelier des Lumières reeds zo’n jaar of vijf, meen dat het het eerste digitale kunstcentrum was. Om middels lichtprojecties en muziek opgenomen te worden in een schilderij, foto of ander werk is iets wat me het beste lukt door er maar gewoon middenin te gaan zitten en het te laten binnenkomen. Vorig jaar waren we ( andere ‘we’) hier bij de tentoonstelling van Jimmy Nelson, dit keer worden in de voormalige ijzergieterij dezelfde 140 videoprojectoren gebruikt voor de werken van Van Gogh.

We laten ons onderdompelen in zijn wereld; van het donkere boerenleven naar de zonnige landschappen en goudgele zonnebloemen. De mooie expressieve en vaak contrasterende kleuren, die vervolgens weer wat versoberen met als dieptepunt – maar uiteindelijk ironisch genoeg ook hoogtepunt – de Sterrennacht en de trieste zelfportretten. Deze laatsten gecreëerd tijdens zijn opname in een psychiatrische inrichting in de Provence. Als Gauguin dat vooraf had geweten…
De Bloeiende pruimenboomgaard blijft een van mijn Van Gogh favorieten, ook na deze ervaring. Zijn korenveld met kraaien daarentegen geeft me hier, in deze omgeving, nog meer een gevoel van dreiging en eenzaamheid dan anders. Dat pad dat nergens heen gaat, die kraaien…
We ‘bewandelen’ deze binnenwereld van Van Gogh twee keer, ik denk dat we ook bij een derde keer weer iets anders zouden zien en voelen.
Over voelen gesproken. De muziek erbij maakt het voor mij af. Vivaldi, Miles Davis, Thylacine en anders moois. Die Thylacine moest ik trouwens wel even opzoeken maar spotify heeft gelukkig een haast onuitputtelijke collectie en ik speel het nu terwijl ik de herinneringen uitwerk tot deze blog. Naast me een bescheiden glaasje Pastis, om in de sfeer te blijven.
Als toetje in Lumière overigens nog een 10 minuten durende expositie van Yves Klein, de magiër van het onpeilbare blauw, IKB. Ook erg gaaf, vooral omdat ik daar weinig van kende.
l’amour à travers la vitrine
Op zaterdag zien we mooi werk in de vele kunstgalerijen van Le Marais. Het werk van de israelische Nimrod Messeg raakt me, zelfs door de etalageruit heen. Sculpturen gemaakt door honderden, misschien wel duizenden stukjes metaal te smeden, lassen en hameren en al wat er nog meer bestaat aan technieken. Hij maakt dat metaal tot iets zachts. Iets lichts. Iets incompleets. Prachtige transparante vrouwelijke torso’s.

Ook mooi werk van de Française Valerie Hadida, bronzen tengere vrouwen met contrastrijke wilde haren. Later vind ik deze omschrijving over één van haar werken:
La Rêveuse depicts a young woman with large innocent eyes, her legs wrapped in thigh high socks and draped over the edge. La Rêveuse has Hadida’s classic stylization with a long, thin torso, her thighs thick compared to the rest of her long legs, and her beautifully wild hair framing her face as she bites her nail in thought.

Dat omschrijft het mooi. Gelukkig is dit alles dusdanig boven ons budget dat we niet hoeven te twijfelen.
oeuvres contemporaines

We volgen het advies op om naar Bourse de Commerce te gaan. Het grote cirkelvormige 18de eeuwse gerestaureerde gebouw met koepel nabij Forum des Halles. Eerder was dit een graan en goederenbeurs. Nu, sinds vorig jaar, geopend als museum. Het laat een deel van de (moderne) privé kunstcollectie van de Franse miljardair Pinault zien. Een van de meest gefortuneerde kapitalisten van deze aardbodem en de man achter o.a. Kering, Christie’s en het enorme wijndomein Chateau Latour. Hij steekt al jaren zijn geld in de hedendaagse kunst, overigens niet in de vorm van een stichting maar als commerciële onderneming. Nu dus keurig tussen het Louvre en Centre Pompidou en passend in de trend dat rijke kunstverzamelaars niet langer hun werken schenken aan een publiek museum, maar er zelf een openen. Vlakbij huis is Voorlinden een vergelijkbaar voorbeeld. Zowel Caldenborgh als Pinault hebben trouwens de stotterende muis van Ryan Gander in de collectie, mogelijk zijn er nog wel meer overeenkomsten.
De verbouwing van deze voormalige graanbeurs wordt, lees ik nu op internet, geschat op ruim 100 miljoen. De familie Pinault had er schijnbaar geen moeite mee, anders hadden ze er wel stichting van gemaakt, inclusief het belastingvoordeel. Hij betaalt de stad Parijs nu €7,5 mln in de eerste twee jaar, vervolgens 60k per jaar gedurende een 48 jaar lange erfpachtovereenkomst. Kortom, we weten waar de entreeprijs naar toe gaat.

Net als het Gugenheim in New York is alles hier rond. Ik vind de grijze betonnen cylinder wel spannend in combinatie met de mozaïekvloer, de panorama wandschildering (gerestaureerde fresco’s klinkt waarschijnlijk beter..) en de enorme, echt prachtige 150 jaar oude koepel met een glazen dak. Het getuigt van lef om dat te combineren, mooi! De Japanese architect Tadao Ando blijkt er verantwoordelijk voor te zijn.
De kunst zelf grijpt me iets minder, het is soms een beetje zoeken, relativeren. Denk dat ik het te veel wil snappen. Een grote groene kunststof cactus, een kettingzaag en een verkreukelde, in de prak gereden brommer (Bertrand Lavier) die dankzij de aankoop van deze meneer Pinault ongetwijfeld tot een enorme waarde zijn gestegen. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor de status van de kunstenaar. ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’, maar ik zie het niet. De tentoonstelling ‘Une seconde d’éternité’ is meer mijn ding. Verschillende kunstenaars die iets tastbaars of juist spookachtigs creëren. Duisternis en verdwijning versus licht en verbinding. Mooi. En af en toe aan te raken, vind ik ook altijd fijn.



vivre avec nos morts
Vrijwel direct naast Bourse de Commerce staat de enorme Sint-Eustachiuskerk. We lopen naar binnen. Een orgelspeler is aan het oefenen, vast niet verkeerd om dat te kunnen doen op het grootste orgel van Parijs. Het geluid geeft dat extra bijzondere gevoel, het gefilterde zonlicht door de enorme glas en lood ramen doet de rest. Ruim 30 meter hoog en 100 meter lang dus dat zijn heel wat ramen en zijkapellen. Een enorme verticale pracht die van ons de tijd krijgt om goed door te dringen.

Niet gehinderd door enig voorwerk en / of voorkennis missen we overigens bijna het bronzen drieluik van Keith Haring, maar na een extra rondje langs de 25 kapellen toch nog gevonden. En heel eerlijk, Jean-Baptiste Colbert zei me niets, maar zijn barokke grafmonument is prachtig. Ik vind het altijd fascinerend om dat verfijnde bewerkte marmer te zien.


Natuurlijk staan we hier ook stil bij John. Met een traan, met een kaars. Nog maar zo kort geleden waren we in de Clemens kerk. “0-40 tijd glijdt, 40-80 tijd knijpt”. Het is zó waar.
Leert ons ook om af en toe stil te staan. Of ten minimale te vertragen. Om het leven te vieren. Om vriendschap te eren. Om de lach en de traan te ervaren, te voelen, te delen.
ceux qui n’ont pas de montre ont le temps

Het plan was ook om eindelijk eens naar Musée d’Orsay te gaan. Echter, leven zonder horloge heeft ook zo z’n gevolgen. Onder andere een verkeerde metro halte zorgt voor extra kilometers en een late lunch wordt een erg late lunch. Ons persoonlijke steak tartare smaaktest moet je tenslotte ook niet afraffelen. Elke dag één. Zowel het vlees als de frietjes worden kritisch beoordeeld. Zelfde geldt voor de quiche Lorraine. En de wijn. En de koffie. Dus wanneer we eenmaal bij het voormalige treinstation arriveren, blijken het reeds half zes te zijn en mogen we er niet meer in. Helaas. Wèl lekker gegeten, ook wat waard!

Er is bovendien nog zoveel meer te zien. We gaan verder langs de Seine, richting de Notre Dame. Althans, wat er van over is. De werkzaamheden liggen staan, zal de vakantie periode zijn. Eenmaal daar begint het te regenen, de Android weer-app heeft gelijk. Het begint voorzichtig, maar dat is niet voor lang. Rennen dus richting het dichtstbijzijnde metro station, met ons vele anderen. Parijs blijkt toch niet echt leeg te zijn. Al met al blijft het hozen en dus arriveren we uiteindelijk doorweekt op de kamer. Want; geen jas, geen plu. Travel light..
paresse – on vieillit..
Te lui om ‘s avonds laat weer de stad in te gaan – al die kilometers slenteren hakken er toch stiekem best in – en dus een heerlijk lange nacht. De bliksem flitst door de lucht, wij kijken ernaar vanuit ons bed.
un nouveau jour – malheureusement aussi le dernier
Door een schoongewassen stad lopen we de laatste ochtend richting ons favoriete ontbijt plek. Paar houten klap stoeltjes voor de deur, goede koffie en heerlijke amandelcroissants. Daar komen we wel voor terug. Ooit bedacht in de boulangeries om de overgebleven croissants van de dag ervoor weer te kunnen verkopen. Door ze te vullen met amandelcrème en te bestrooien met amandelschaafsel en poedersuiker heb je tenslotte ineens een nieuw product. Ik weet niet of ze dit ook doen bij Landemaine, maar feit is dat ze verrukkelijk zijn.

Enige risico zijn de wespen, ze zijn er zodra je gaat zitten. Lijkt alsof ze ons willen boeten voor het feit dat we uiteindelijk toch gezwicht zijn voor het Franse appeltaartje. Stoïcijns blijven ze zitten op het zoet. Nu hun larven volgroeid zijn, moeten ze ergens anders hun zoetigheid halen. Dat snap ik, maar liever niet precies op ons ontbijtje.

Gelukkig worden we afgeleid door Abello, Nienja en hun kinderen. Voor we het weten luisteren we naar vrolijke verhalen en even zo vrolijk gitaarspel, Peruviaans Nederlandse mix bij een Franse boulangerie. Daar waar vrijwel continue een rij staat van wijkbewoners die hier hun stokbrood en croissants komen halen.

Ik denk aan onze Kaapverdiaanse achterbuurman, the guitar man, muziek maakt vrolijk. Dat zie ik hier ook bij Abello. We nemen nog maar een koffie. Gewoon, omdat het kan, omdat het maandag ochtend is, omdat we in Parijs zijn, omdat we geen zin hebben om weg te gaan. Leef het leven. Naar huis rijden kan ook wat later.
Lieve Mo, wat fijn dat je openstond voor deze dagen. Dank je wel. Het was fijn, het was mooi.


Paris au mois d’août – Charles Aznavour, maar dan een beetje anders.
Naschrift – uiteindelijk arriveerden we pas ‘s avonds weer in NL. Het was gewoon té gezellig. In Parijs, maar ook in Gent. Agnes Obel treedt vast nog wel eens op.. Keuzes maken. Ook al is de weegschaal meedogenloos 😉